Na extrapolatie van de kengetallen uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) met de arealen uit de verzamelaanvraag komt het geschatte kunstmestgebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw in 2022 op 19,3 miljoen kg kalium (K). De meeste K komt terecht op aardappelen (30%), maïs (20%) en grasland en grasklaver (14%). Grasland en grasklaver omvat het grootste areaal (35%). Het areaal aardappelen (6%) is veel kleiner, maar het gemiddeld K-kunstmestgebruik is hoger en het toedienen van dierlijke mest op aardappelen is niet altijd mogelijk.

Planten hebben nutriënten nodig om te groeien. Kalium (K) fungeert als activator voor veel enzymen en metabole processen die nodig zijn voor de groei en de reproductie. Een kaliumgebrek maakt planten gevoeliger voor extremen (te droog, te nat, te warm, te koud) en ziekten en plagen. Kalium bevordert de algemene gezondheid van de plant en draagt zo sterk bij aan de kwaliteit van het uiteindelijke gewas zoals smaak, kleur, geur en houdbaarheid. Voor de plant is het belangrijk om over voldoende kalium te beschikken. Organische mest en kunstmest, die kaliumoxide (K2O) bevat, zijn een bron van kalium voor de plant.

Het totale kunstmestgebruik wordt beïnvloed door meerdere factoren: gewasbehoeften, arealen, wetgeving, kostprijs, weersomstandigheden, management, kwaliteit van het bodemleven, enz. Het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) bevat cijfermateriaal over het K-kunstmestgebruik. Hieronder worden achtereenvolgens besproken: het gebruik, de kengetallen en het areaal.

Gebruik

Het totale geschatte kunstmestgebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw komt in 2022 op 19,3 miljoen kg K. 

De aanzienlijke afname sinds 2020 is te verklaren door de sterk toegenomen kunstmestprijzen. Volgens het EU-meststoffenobservatorium stijgt de prijs per ton K-meststof van 257 euro in 2020 naar 376 euro in 2021 en 785 euro in 2022. In 2021 werd energie fors duurder en er is veel energie nodig om kunstmest te produceren. Eind februari 2022 dreef de oorlog in Oekraïne de kostprijs verder de hoogte in door een lagere beschikbaarheid. Mogelijk werd de dure kunstmest, waar dat mogelijk was, vervangen door dierlijke mest.

Ten opzichte van 2021 zakt het K-gebruik met 18%. Bij de meeste gewasgroepen is de afname aanzienlijk, uitgezonderd fruitteelt beschut (+6%), sierteelt openlucht (+23%), nijverheidsgewassen (+35%) en sierteelt beschut (+36%).

De meeste K uit kunstmest komt in 2022 terecht op aardappelen (33%), maïs (18%), grasland en grasklaver (14%), groenten openlucht (9%), groenten beschut (8%) en bieten (7%). De verhoudingen tussen de gewasgroepen zijn redelijk stabiel in de tijd. De verdeling van kalium over de gewasgroepen geeft een ander beeld dan die van stikstof en fosfor omdat de gewasbehoeften anders zijn.

In 2022 zijn akkerbouw (26%), overige landbouw (23%) en melkvee (14%) de grootste deelsectoren wat gebruik van K-kunstmest betreft. Dan volgen groenten onder glas (9%), vleesvee en varkens (elk 6%). Het aandeel van de deelsectoren is relatief stabiel over de jaren heen.

LMN-Kengetallen

Onderstaande tabel geeft het gemiddeld K-kunstmestgebruik weer van de 15 LMN-gewasgroepen. Voor alle 29 gewasgroepen tezamen zakt het gewogen LMN-gemiddelde in 2022 naar 25 kg K/ha. In 2021 was dat nog 31 kg K/ha. Het hoogste gebruik was in 2020 en 2011 met 31,8 kg K/ha. De schommelingen in de tijd worden beïnvloed door de kunstmestprijs en in beperkte mate door het weer. De verschillen tussen gewassen zijn te verklaren door het verschil in behoefte, de beoogde opbrengst en de (on)mogelijkheid om als alternatief dierlijke mest aan te wenden.

In 2022 heeft de hoogproductieve beschutte tomatenteelt op water de hoogste K-kunstmeststofgift (1748 kg K/ha). De andere gewassen komen veel lager uit. Wintertarwe wordt meestal minder bemest dan wintergerst, maar in 2022 krijgen ze evenveel kalium (6 kg K/ha). In vergelijking met de andere gewassen is dit heel weinig. Voor aardappelen is de volgorde: bewaaraardappelen (136 kg K/ha) en vroege aardappelen (97 kg K/ha). Er is amper verschil tussen voeder- en korrelmaïs (21 en 20 kg K/ha). Suikerbieten krijgen een derde meer kalium dan voederbieten (66 en 42 kg K/ha). Grasland en grasklavers in hoofdteelt worden door de langere groeiduur normaal gezien meer bemest dan die in voorteelt, maar in 2022 komen ze even hoog uit (10 kg K/ha). Prei krijgt een hogere gift dan bloemkool (69 en 43 kg K/ha). Peren (34 kg K/ha) krijgen meer dan dubbel zoveel kalium dan appelen (14 kg K/ha).

Areaal verzamelaanvraag

In 2022 bedraagt het unieke areaal in hoofdteelt op basis van de verzamelaanvraag 587.251 ha. Omdat er ook gebruik van K-kunstmest is op voor- en nateelten, worden de 187.481 ha meegenomen. Dit zijn grasland in voorteelt (59.656 ha), groenbedekkers in nateelt (125.879 ha) en een beperkt aantal ha groenten in openlucht in nateelt. In totaal komt het landbouwareaal op 774.733 ha.

In 2022 nemen volgende teelten het grootste aandeel in: grasland en grasklaver (35%, waarvan 8% in voorteelt), maïs (22%, waarvan 16% voedermaïs), groenbedekkers (16%), graangewassen (10%, waarvan 7% wintertarwe) en aardappelen (6%).

De toename van het totale areaal tijdens de periode 2011-2022 (+23%) is voornamelijk toe te schrijven aan de groenbedekkers, die ten opzichte van 2011 meer dan verviervoudigd zijn. De grootste stijging was in 2015. Toen werd via het mestactieplan (MAP) 5 de verplichting opgenomen om een vanggewas in te zaaien na de oogst van de hoofdteelt om uitspoeling van nutriënten tegen te gaan. In 2019 werden er via MAP 6 bijkomende maatregelen genomen om het areaal vanggewas jaarlijks uit te breiden. Ook het areaal van de andere gewassengroepen neemt toe, uitgezonderd bieten (-6%, door de daling van suikerbiet).