Kunstmestgebruik: kalium
Kruimelpad
Na extrapolatie van de kengetallen uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) met de arealen uit de verzamelaanvraag stijgt het geschatte kunstmestgebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw in 2023 naar 20,6 miljoen kg kalium (K). De kunstmestprijzen zijn na de piek in 2022 aanzienlijk gezakt, maar ze zijn nog wel het dubbele van in 2020. De meeste K komt terecht op aardappelen (34%), maïs (18%) en grasland en grasklaver (15%). Grasland en grasklaver omvat het grootste areaal (35%). Het areaal aardappelen (7%) is veel kleiner, maar het gemiddeld K-kunstmestgebruik is hoger en het toedienen van dierlijke mest op aardappelen is niet altijd mogelijk.
Planten hebben nutriënten nodig om te groeien. Kalium (K) fungeert als activator voor veel enzymen en metabole processen die nodig zijn voor de groei en de reproductie. Een kaliumgebrek maakt planten gevoeliger voor extremen (te droog, te nat, te warm, te koud) en ziekten en plagen. Kalium bevordert de algemene gezondheid van de plant en draagt zo sterk bij aan de kwaliteit van het uiteindelijke gewas zoals smaak, kleur, geur en houdbaarheid. Voor de plant is het belangrijk om over voldoende kalium te beschikken. Organische mest en kunstmest, die kaliumoxide (K2O) bevat, zijn een bron van kalium voor de plant.
Het totale kunstmestgebruik wordt beïnvloed door meerdere factoren: gewasbehoeften, arealen, wetgeving, kostprijs, weersomstandigheden, management, kwaliteit van het bodemleven, enz. Het Landbouwmonitoringsnetwerk Het Landbouwmonitoringsnetwerk van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij houdt bedrijfseconomische boekhoudingen bij van een groep Vlaamse land- en tuinbouwers die representatief is voor de Vlaamse land- en tuinbouw. Meer info (LMN) bevat cijfermateriaal over het K-kunstmestgebruik. Hieronder worden achtereenvolgens besproken: het gebruik, de kengetallen en het areaal.
Gebruik
Het totale geschatte kunstmestgebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw stijgt in 2023 naar 20,6 miljoen kg K.
De aanzienlijke afname in de periode 2020-2022 is te verklaren door de sterk toegenomen kunstmestprijzen. Volgens het EU-meststoffenobservatorium stijgt de prijs per ton K-meststof van 257 euro in 2020 naar 376 euro in 2021 en 785 euro in 2022. In 2021 werd energie fors duurder en er is veel energie nodig om kunstmest te produceren. Eind februari 2022 dreef de oorlog in Oekraïne de kostprijs verder de hoogte in door een lagere beschikbaarheid. In 2023 zakte de prijs naar 537 euro. Mogelijk werd de dure kunstmest, waar dat mogelijk was, vervangen door dierlijke mest.
Ten opzichte van 2022 stijgt het K-gebruik met 7%. De belangrijkste stijgers zijn: graangewassen (+57%), fruitteelt openlucht (+27%) en grasland en grasklaver (+20%). De belangrijkste dalers zijn: groenbedekkers (-96%), nijverheidsgewassen (-47%), sierteelt openlucht (-35%) en sierteelt beschut (-31%).
De meeste K uit kunstmest komt in 2023 terecht op aardappelen (34%), maïs (18%), grasland en grasklaver (15%), groenten openlucht (9%), groenten beschut (8%) en bieten (5%). De verhoudingen tussen de gewasgroepen zijn redelijk stabiel in de tijd. De verdeling van kalium over de gewasgroepen geeft een ander beeld dan die van stikstof en fosfor omdat de gewasbehoeften anders zijn.
In 2022 zijn akkerbouw (26%), overige landbouw (23%) en melkvee (14%) de grootste deelsectoren wat gebruik van K-kunstmest betreft. Dan volgen groenten onder glas (9%), vleesvee en varkens (elk 6%). Het aandeel van de deelsectoren is relatief stabiel over de jaren heen.
LMN-Kengetallen
Onderstaande tabel geeft het gemiddeld K-kunstmestgebruik weer van de 15 LMN-gewasgroepen. Voor alle 29 gewasgroepen tezamen stijgt het gewogen LMN-gemiddelde in 2023 naar 27 kg K/ha. In 2022 was dat 25 kg K/ha. Het hoogste gebruik was in 2020 met 31,8 kg K/ha. De schommelingen in de tijd worden beïnvloed door de kunstmestprijs en in beperkte mate door het weer. De verschillen tussen gewassen zijn te verklaren door het verschil in behoefte, de beoogde opbrengst en de (on)mogelijkheid om als alternatief dierlijke mest aan te wenden.
In 2023 heeft de hoogproductieve beschutte tomatenteelt op water de hoogste K-kunstmeststofgift (2067 kg K/ha). De andere gewassen komen veel lager uit. Wintergerst (12 kg K/ha) wordt meer bemest dan wintertarwe (7 kg K/ha). Voor aardappelen is de volgorde: bewaaraardappelen (132 kg K/ha) en vroege aardappelen (116 kg K/ha). Er is amper verschil tussen voeder- en korrelmaïs (22 en 23 kg K/ha). Suikerbieten krijgen meer kalium dan voederbieten (51 en 45 kg K/ha). Grasland en grasklavers in hoofdteelt worden door de langere groeiduur meer bemest dan die in voorteelt (12 en 6 kg K/ha). Prei krijgt een hogere gift dan bloemkool (82 en 77 kg K/ha). Peren (39 kg K/ha) krijgen drie dubbel zoveel kalium dan appelen (13 kg K/ha).
Areaal verzamelaanvraag
In 2023 bedraagt het unieke referentie areaal in hoofdteelt op basis van de verzamelaanvraag de jaarlijkse aangifte die een grondgebruiker moet doen van zijn gebruikspercelen. De verzamelaanvraag (VA) vormt een belangrijke basis voor verschillende steunaanvragen voor landbouwers, maar is ook een essentieel onderdeel binnen de mestwetgeving. Meer info 601.423 ha. Omdat er ook gebruik van kunstmest is op voor- en nateelten, worden de 166.695 ha meegenomen. Dit zijn grasland in voorteelt (59.962 ha), groenbedekkers in nateelt (104.819 ha) en een beperkt aantal ha groenten in openlucht in nateelt. In totaal komt het landbouwareaal op 768.118 ha.
In 2023 nemen volgende teelten het grootste aandeel in: grasland en grasklaver (35%, waarvan 28% in hoofdteelt), maïs (21%, waarvan 15% voedermaïs), groenbedekkers (14%), graangewassen (12%, waarvan 9% wintertarwe) en aardappelen (7%, waarvan 6% bewaaraardappelen).
De toename van het totale areaal tijdens de periode 2011-2023 (+15%) is voornamelijk toe te schrijven aan de groenbedekkers, die ten opzichte van 2011 bijna verviervoudigd zijn. De grootste stijging was in 2015. Toen werd via het mestactieplan (MAP) 5 de verplichting opgenomen om een vanggewas in te zaaien na de oogst van de hoofdteelt om uitspoeling van nutriënten tegen te gaan. In 2019 werden er via MAP 6 bijkomende maatregelen genomen om het areaal vanggewas jaarlijks uit te breiden. Het areaal bewaaraardappelen nam in de periode toe met 54%, graangewassen met 23%. Veel fruittelers schakelden om van appelen (-37%) naar peren (+26%). Er wordt nu ook minder maïs geteeld (-9%).