Hebben landbouwbedrijven voldoende middelen om kortetermijnschulden af te lossen? Of moeten ze extra maatregelen nemen om aan hun betaalverplichtingen te voldoen? Het rapport biedt een antwoord op deze vragen aan de hand van een enquête bij de deelnemers van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) en peilt ook naar verschillen tussen sectoren en leeftijdsgroepen van bedrijfsleiders.

Een op de vier land- en tuinbouwers heeft openstaande facturen met een verstreken vervaldatum. In de varkenssector loopt dat aandeel op tot 41%, in de melkvee- en rundveehouderij tot 30%. Meestal zijn de bedrijfsleiders nog geld verschuldigd aan de veevoederfabrikant. Dat blijkt uit een enquête bij een 600-tal deelnemers van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), die in maart 2016 werd afgenomen.

Uit de resultaten blijkt dat 55% van de landbouwbedrijven de voorbije twaalf maanden een actie heeft ondernomen om aan zijn betaalverplichtingen te doen. In eerste instantie teren landbouwers op hun eigen spaargeld en bezuinigen ze op privébestedingen. Het bedrijfsspaargeld aanwenden en investeringen uitstellen komen ook vaak voor.

Vooral de dierlijke productie worstelt met betaalproblemen. Bijna de helft van de varkenshouders met openstaande facturen heeft een betalingsachterstand van meer dan 50.000 euro. Een op de drie varkensbedrijven met openstaande facturen heeft een betalingsachterstand van meer dan vijf maanden bij de hoogste schuldeiser. Een op de vijf vleesveehouders kampt zelfs met meer dan een jaar betaalachterstand bij de hoogste schuldeiser.

Jonge landbouwers zijn vaker krap bij kas. Twee derde van de bedrijfsleiders die jonger zijn dan 40 jaar heeft de voorbije twaalf maanden een actie ondernomen om zijn rekeningen te kunnen betalen. Jongere bedrijfsleiders nemen vaker hun toevlucht tot maatregelen op het bedrijf: uitstel van investeringen, uitstel van betaling van toeleveranciers en uitstel van aflossing van de lening. Oudere landbouwers focussen relatief meer op acties die een geleidelijke uitstap uit de landbouwactiviteit kunnen signaleren, zoals verkoop van activa en een lid van het gezin dat buitenshuis gaat werken.

De betaalproblemen waarmee bedrijfsleiders te kampen hebben, zijn voor een groot deel te wijten aan de moeilijke economische situatie waarin verschillende land- en tuinbouwsectoren zich bevinden. Toch kan de landbouwer een aantal preventieve maatregelen ondernemen, zoals een buffer aanleggen in financieel betere tijden en werken met een maandelijkse kasplanning. Het is aan te raden dat landbouwers proactief op zoek gaan naar advies bij hun boekhouder, sectororganisatie of andere adviseurs. Inzicht in het bedrijf biedt uitzicht op een verbeterde financiële situatie.