De gespecialiseerde vleesveebedrijven gebruiken in totaal minder kunstmest dan de melkveebedrijven. Dit wordt geschat, op basis van een extrapolatie van de LMN-gegevens, op 8,4 miljoen kg N in 2020. Het overgrote deel komt terecht op grasland in hoofdteelt (52%), granen (18%), maïs (16%) en grasland in voor- en nateelt (9%).

De kengetallen van de belangrijkste voedergewassen van alle LMN-bedrijven met deze voedergewassen is terug te vinden bij de algemene indicator Kunstmestgebruik: stikstof.