De gespecialiseerde melkveebedrijven gebruiken na extrapolatie in 2020 219 ton P. Het overgrote deel komt terecht op maïs (58%) en grasland in hoofdteelt (26%). Overige gewassen neemt 5% voor zijn rekening. Granen en bieten zijn telkens goed voor 4%. Voor aardappelen en grasland in voor- en nateelt is dit elk 2%. 

De kengetallen van de belangrijkste voedergewassen van alle LMN-bedrijven met deze voedergewassen is terug te vinden bij de algemene indicator Kunstmestgebruik: fosfor.