De studie beschrijft de motieven om voor multifunctionele landbouw te kiezen en gaat in op het beleid met betrekking tot verbrede landbouw en op het belang van hoeveproductie in Nederland en Vlaanderen. Uiteindelijk ligt de focus op de bedrijfseconomische situatie, nl. een analyse van zuivelverwerking in Vlaanderen. De studie gaat de rendabiliteit ervan na op basis van beschikbare data uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) voor de boekjaren 2007 en 2008.

Land- en tuinbouwers zoeken geregeld naar andere inkomensbronnen, naast de traditionele landbouwproductie. Daarnaast heeft ook de maatschappij andere verwachtingen gekregen van de landbouwsector, waardoor het platteland steeds meer een gebruiksruimte wordt. De burger komt, mede om die reden, graag meer te weten over het leven op het platteland en de producten die de landbouwbedrijven voortbrengen. De interesse in producten die rechtstreeks afkomstig zijn van de boerderij neemt toe. Hoeveproductie, en zuivelverwerking in het bijzonder, komen hier aan tegemoet. Ondanks de aandacht die de sector mag ontvangen vanwege het brede publiek en de overheid, zijn er weinig gegevens over de economische rendabiliteit van hoeveproductie voorhanden.

In het rapport ligt de nadruk op de economische rendabiliteit van hoeveproductie, waarbij de focus ligt op zuivelverwerking en -verkoop. Het analyseren en beoordelen van bedrijfsresultaten gebeurt met behulp van rentabiliteitscriteria (zoals het familiaal arbeidsinkomen en het netto bedrijfsresultaat). Deze kengetallen zijn gebaseerd op de opbrengsten en de kosten van het bedrijf en hebben specifiek betrekking op de zuivelverwerking en -verkoop.

De data, voor de boekjaren 2007 en 2008, zijn afkomstig uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), dat beheerd wordt door de Afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid.

De verwerkers behalen, gemiddeld gezien, een positief familiaal arbeidsinkomen (ongeveer 9.000 euro) voor hun zuivelverwerking. Dit betekent dat alle externe kosten vergoed zijn. De zuivelverwerking vereist veel arbeid. Het netto bedrijfsresultaat is dan ook, gemiddeld gezien, negatief, wat betekent dat de eigen arbeid (bedrijfsleider, partner en overige meewerkende gezinsleden) niet vergoed kan worden. Volgens het LMN bedraagt het netto bedrijfsresultaat ongeveer -12.000 euro. De impact die arbeid, via het fictief loon, heeft op de rendabiliteit van de neventak is een belangrijk aandachtspunt voor de sector.