Het rapport heeft een drietal doelstellingen. Een eerste doelstelling is na te gaan wat het aandeel van de rechtstreekse steun is in het bedrijfsinkomen voor de verschillende sectoren. Wat is de afhankelijkheid van de verschillende sectoren van rechtstreekse steun? Een tweede doelstelling is een eerste analyse van de impact op de leefbaarheid als die rechtstreekse steun zou wegvallen. Doelstelling drie ten slotte gaat in een verkennende analyse na wat de impact is van beleidsopties als een flat rate per ha of éénzelfde basisbedrag per bedrijf. Wie wint en wie verliest en wat is de impact op het bedrijfsinkomen?

Dit rapport gaat na wat het aandeel van de rechtstreekse steun van Pijler I is in het bedrijfsinkomen . Dit wordt gebruikt als indicator voor de inkomensafhankelijkheid van rechtstreekse steun. Aansluitend wordt bekeken wat de impact zou zijn indien de rechtstreekse steun zou verdwijnen. Daarnaast is een analyse uitgevoerd van de impact van een flat rate per ha en van éénzelfde bedrag per bedrijf.

De analyses gebeuren hoofdzakelijk op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) dat beheerd wordt door de afdeling Monitoring en Studie (AMS) van het Departement Landbouw en Visserij. De klemtoon ligt op een analyse volgens bedrijfstype met het bedrijfsinkomen als belangrijkste variabele en dit voor de periode 2005 – 2007. Het bedrijfsinkomen omvat een vergoeding voor de productiefactoren arbeid, grond en kapitaal en het ondernemerschap van de bedrijfsleider. De analyses zijn in essentie statisch, wat betekent dat geen rekening gehouden wordt met het aanpassingsvermogen van bedrijven.

De rechtstreekse steun en het percentage steun in het bedrijfsinkomen is algemeen hoog voor bedrijfstypes met rundvee (melkvee en / of vleesvee) en / of akkerbouw. Het zeer hoge steunpercentage voor het bedrijfstype vleesrundvee is het gevolg van een combinatie van veel steun en een laag bedrijfsinkomen. Een belangrijk deel van de rechtstreekse steun bij dit bedrijfstype is afkomstig van de zoogkoeienpremie. De bedrijfstypes varkenshouderij en vooral tuinbouw ontvangen traditioneel weinig of geen rechtstreekse steun. Met een flat rate winnen de bedrijfstypes fruitteelt, groenten in openlucht, akkerbouw en varkenshouderij. De bedrijfstypes met rundvee (melk en/of vleesvee) zijn de verliezers. Met éénzelfde bedrag per bedrijf winnen de tuinbouw en de varkenshouderij en verliezen de akkerbouw en het rundvee. Voor het bedrijfstype vleesrundvee is het verlies des te groter indien de zoogkoeienpremie ontkoppeld wordt en meegenomen wordt in een flat rate per ha of éénzelfde bedrag per bedrijf. Er bestaat een belangrijke spreiding van de bedrijfsindividuele resultaten. Niet alleen tussen bedrijfstypes maar eveneens binnen één bedrijfstype wordt vastgesteld dat individuele bedrijven erop kunnen vooruit- of achteruitgaan.