De melkveehouderij is een van belangrijkste landbouwsectoren in Vlaanderen. Veel melkveebedrijven hebben de voorbije jaren geïnvesteerd en het is afwachten wat de verdere groei zal zijn na het verdwijnen van de melkquota vanaf april 2015. Het rapport beschrijft zowel de huidige situatie in de Vlaamse melkveehouderij als de evolutie die ze de voorbije jaren heeft doorgemaakt, zowel wat technische als economische kengetallen betreft. De analyses zijn gemaakt op basis van de boekhoudgegevens van een set van gespecialiseerde melkveebedrijven van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

De melkveehouderij behoort met een productiewaarde van 844 miljoen euro in 2014 tot de belangrijkste landbouwsectoren in Vlaanderen. Het melkquotum lijkt echter tot op vandaag een rem te betekenen op de groei van de sector. Veel melkveebedrijven hebben de voorbije jaren geïnvesteerd en het is afwachten of de sector verder zal groeien na het verdwijnen van de melkquota vanaf april 2015.

Dit rapport beschrijft zowel de huidige situatie in de Vlaamse melkveehouderij als de evolutie die ze de voorbije jaren heeft doorgemaakt, zowel wat technische als economische kengetallen betreft. De analyses zijn gemaakt op basis van de boekhoudgegevens van een set van gespecialiseerde melkveebedrijven van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

De periode 2007-2012 wordt gekenmerkt door sterk wisselende economische resultaten bij de melkveebedrijven. Vooral de boekjaren 2009 en 2012 worden als economisch ‘slecht’ bestempeld. Terwijl in 2009 de melkprijs duidelijk onder het gemiddelde van de andere jaren lag, was dat in 2012 niet het geval. In 2012 was de slechte economische toestand vooral het gevolg van de hogere kosten. Zowel de variabele kosten (voor ca. 40% krachtvoer) als de vaste kosten (voor bijna twee derde afschrijvingen en fictieve intresten) zijn in de periode 2007-2012 gevoelig toegenomen. Tegenover deze stijging in kosten moet bijgevolg een hoger opbrengstniveau staan om financieel rond te komen, een trend waar melkveehouders ook in de toekomst rekening mee moeten houden.

De trend naar grotere bedrijven manifesteert zich in het aantal melkkoeien, de totale melkproductie en het areaal ruwvoedergewassen. De intensiteit of de melkproductie per hectare blijft hierbij constant, wat aantoont dat melkproductie en het areaal ruwvoeders evenredig toenemen over de tijd heen. De gemiddelde productiviteit per melkkoe neemt echter wel toe in  de periode 2007-2012, wat zich ook vertaalt in de minder sterke toename van de veestapel in vergelijking met de melkproductie. De vruchtbaarheidskenmerken, zoals de leeftijd waarop koeien voor het eerst kalven (ca. 28 maanden) en de tussenkalftijd (ca. 425 dagen), veranderen nauwelijks.

Uit twee regressiemodellen waarbij de economische prestatie van een bedrijf wordt uitgezet tegenover een set van bedrijfskenmerken, blijkt dat de mogelijkheden voor de landbouwer om zijn bruto saldo op korte termijn te verhogen niet heel groot zijn. Op lange termijn is dat wel mogelijk. Het meest sprekende voorbeeld is de impact van het aantal melkkoeien. Op korte termijn zal dat het bruto saldo per melkkoe niet verbeteren. Op langere termijn blijkt wel een positieve invloed. Nu niet de stap zetten om te groeien zal dus geen onmiddellijke impact hebben. Als andere bedrijven wel groeien, zal het bruto saldo per melkkoe na verloop van tijd echter dalen tegenover het sectorgemiddelde.