Het rapport beschrijft de processen van schaalvergroting in de Vlaamse melkveehouderij en bespreekt de gevolgen van groei op de rentabiliteit. De analyses gebeuren op basis van resultaten van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

Structurele verandering is eigen aan elke economische sector. Schaalvergroting is een onvermijdelijk kenmerk binnen het proces van structurele verandering. Ook bij de melkveehouderij is er al decennialang een proces van schaalvergroting aan de gang.

Met het verdwijnen van de melkquota op 1 april 2015 zet een aantal melkveebedrijven de stap om een (sterke) productieverhoging door te voeren. In de sector leeft het gevoel dat groter worden noodzakelijk is, wil men ook in de toekomst blijven produceren.

In deze studie staan we stil bij de economische gevolgen van schaalgrootte en schaalvergroting op bedrijfsniveau. De analyses gebeuren op basis van gegevens uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

Uit de diverse analyses komt naar voren dat grotere melkveebedrijven gemiddeld een hoger bruto saldo, arbeidsinkomen en cashflow per 100 liter geproduceerde melk hebben. Daarop staat echter een grens. Als het bedrijf te groot wordt, dalen de marges per eenheid product opnieuw.

Ook de groeisterkte speelt een rol. Niet groeien verlaagt zowel het inkomen van het bedrijf als de crisisbestendigheid. Te sterk groeien verlaagt opnieuw datzelfde inkomen en de crisisbestendigheid. Ergens tussen beide uitersten ligt het optimale groeipad. Hoe groter het bedrijf, hoe meer groei het in regel aankan. De optimale groei valt echter onmogelijk te becijferen en verschilt van bedrijf tot bedrijf.