De vleesveesector in Vlaanderen blijft worstelen met de rendabiliteit van zijn bedrijfsactiviteit. Het gemiddeld familiaal arbeidsinkomen en het gemiddeld nettobedrijfsresultaat van zowel gesloten vleesveebedrijven als bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen, zijn in de periode 2016-2020 elk jaar negatief.

Gemiddeld gezien is het brutosaldo in de periode 2016-2020 hoger bij het gesloten vleesvee dan bij de bedrijven die stierkalveren verkopen. Het brutosaldo (totale opbrengsten min variabele kosten) bedraagt respectievelijk 537 euro per zoogkoe en 369 euro per zoogkoe. Maar de verschillen zijn groot tussen de jaren en tussen de bedrijven.

Het familiaal arbeidsinkomen (brutosaldo min vaste kosten) van gesloten vleesveebedrijven klokt in 2020 af op gemiddeld -290 euro per zoogkoe. Bij de bedrijven die voornamelijk stierkalveren verkopen, ligt de gemiddelde waarde in 2020 nog een stuk lager: -467 euro per zoogkoe. Er kan geen vergoeding voor de eigen arbeid verleend worden. Het nettobedrijfsresultaat (familiaal arbeidsinkomen min vergoeding eigen arbeid) bedraagt in 2020 -971 euro per zoogkoe voor gesloten bedrijven en -1114 euro per zoogkoe voor bedrijven met vleeskalveren. 

Het verschil tussen de best en slechtst presterende groep bedrijven is groot. Zo hebben de beste bedrijven met stierkalveren in 2020 zowel een gemiddeld hogere opbrengst (1648 euro per zoogkoe t.o.v. 1311 euro per zoogkoe) als lagere totale variabele kosten (1073 euro per zoogkoe t.o.v. 1183 euro per zoogkoe). Grote verschillen in technische paramaters liggen hier aan de basis.

De vruchtbaarheid (kalvingsindex), efficiënt voedermanagement en lage sterftepercentages hebben een groot effect op het verschil van het brutosaldo binnen en tussen gesloten bedrijven. Bij de bedrijven met verkoop van stierkalveren zijn de vruchtbaarheid, het sterftepercentage van zoogkoeien en het aantal zoogkoeien significante factoren die het brutosaldoverschil binnen en tussen bedrijven verklaren.

Het rapport is gebaseerd op resultaten van een 70-tal vleesveebedrijven. Ze maken deel uit van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), een verzameling van landbouwbedrijven waarvan de bedrijfseconomische, milieukundige en technisch-economische gegevens worden bijgehouden.

Lees ook de vorige rapporten: