Landbouwareaal
Kruimelpad
In 2024 bewerkte de land- en tuinbouw 618.225 hectare, goed voor 46% van de Vlaamse grondoppervlakte. Voedergewassen nemen met 55% hiervan het grootste aandeel in, wat het belang van de veehouderij in Vlaanderen onderstreept.
In 2024 bewerkte de land- en tuinbouw 618.225 hectare. Daarvan nemen voedergewassen en graangewassen met respectievelijk 55% en 18% het grootste aandeel voor hun rekening. Het grote areaal voedergewassen onderstreept het belang van de veehouderij in Vlaanderen.
De totale oppervlakte voor land- en tuinbouw is licht gedaald ten opzichte van 2013. Op sectorniveau is er een daling van het akkerbouwareaal, vooral door het teruglopende areaal granen. De oppervlakte voor suikerbieten nam af door de Europese suikerhervorming. In de tuinbouw groeit het areaal groenten en sierteelt, terwijl het fruitareaal licht terugloopt.
In onderstaande figuur wordt de evolutie van de landbouwoppervlakte in Vlaanderen sinds 1980 weergegeven. De totale landbouwoppervlakte blijft daarbij vrij stabiel. Het aandeel voedergewassen schommelt tussen 54% en 60% en blijft de belangrijkste gewasgroep. De oppervlakte voor tuinbouwgewassen stijgt al geruime tijd, maar kende de voorbije twee jaar een terugval door de daling van het areaal groenten. Intussen neemt de oppervlakte groenten opnieuw toe.
De laatste figuur geeft de opdeling van het landbouwareaal in Vlaanderen weer, ingekleurd volgens gewasgroep. Ook hier is het grote aandeel van voedergewassen en granen duidelijk zichtbaar.
Voor de indicatoren Landbouwpercelen en Landbouwareaal zijn twee verschillende bronnen gebruikt. De indicator Landbouwpercelen geeft alle percelen weer die worden aangegeven in de Verzamelaanvraag de jaarlijkse aangifte die een grondgebruiker moet doen van zijn gebruikspercelen. De verzamelaanvraag (VA) vormt een belangrijke basis voor verschillende steunaanvragen voor landbouwers, maar is ook een essentieel onderdeel binnen de mestwetgeving. Meer info . In de Verzamelaanvraag moeten alle landbouwgebruikspercelen worden geregistreerd, alsook enkele niet-landbouwgronden (zoals stallen en gebouwen, niet landbouwareaal dat wordt begraasd en bomengroepen). Iedereen die geregistreerd is als landbouwer bij het Departement Landbouw en Visserij, die steun in het kader van het GLB aanvraagt, die perceelsaangifteplichtig is voor de Mestbank of die specifieke teelten teelt, zaaizaad vermeerdert of paspoortplichtige planten teelt, dient een verzamelaanvraag in te dienen. Mestbankaangifteplichtig ben je als je meer dan 2 ha landbouwgrond, 0,50 ha groeimedium of 0,50 ha permanent overkapte landbouwgrond in gebruik hebben of meer dan 300 kg P2O5 uit dierlijke mest produceren of een opslag hebben van meer dan 300 kg P2O5 uit dierlijke mest. De percelen worden in een GIS-systeem ingetekend waardoor we de exacte ligging kennen en de percelen kunnen toewijzen aan de gemeente waarin ze gelegen zijn.
De indicator Landbouwareaal is opgemaakt op basis van de landbouwgegevens van Statbel. Zij gebruiken hiervoor als basis ook de Verzamelaanvraag, maar selecteren hieruit een specifieke groep van bedrijven. Volgens de statistiekwetgeving is het zo dat een landbouwbedrijf moet produceren voor de verkoop en/of grond in goede landbouw- en milieuconditie moet houden. In de praktijk kijkt Statbel daarom na of het bedrijf gekend is in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO), dus een ondernemingsnummer heeft én een NACE-code voor landbouw. Bovendien wijst Statbel alle gronden toe aan de gemeente waarin de bedrijfszetel van het bedrijf gelegen is. Een bedrijf waarvan de zetel in gemeente X gelegen is en waarvan de gronden allemaal in gemeente Y gelegen zijn, wordt bij Statbel volledig aan gemeente X toegewezen. Bepaalde aangifteplichten bij de Verzamelaanvraag worden bij Statbel niet beschouwd als een landbouwbedrijf. Hun gronden worden dus niet worden meegenomen in de landbouwtelling. Hierdoor is het totale areaal in de indicator ‘landbouwareaal’ dus kleiner dan deze in de indicator ‘landbouwpercelen’.
Dit is een Vlaamse openbare statistiek: landbouwareaal.