In Vlaanderen ligt gemiddeld 89% van het aangegeven landbouwareaal in een agrarische bestemming. Toch zijn er 12 gemeenten met een beperkt landbouwareaal waar het aangegeven landbouwareaal voor het grootste gedeelte buiten de bestemmingscategorie landbouw gelegen is. Er zijn duidelijke verschillen tussen de provincies. In West-Vlaanderen ligt het aandeel landbouwareaal dat binnen de bestemmingscategorie landbouw gelegen is met 94% het hoogst, in Limburg met 83% het laagst. 

De ruimteboekhouding (RBH), het monitoringsinstrument waarmee de opvolging van deze streefcijfers uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) met betrekking tot bestemmingscategorieën berekend wordt, geeft informatie over het geplande ruimtegebruik. De hoofdbestemmingen uit de ruimtelijke plannen worden in de RBH veralgemeend tot de bestemmingscategorieën wonen, recreatie, natuur en reservaat, overig groen, bos, wonen, industrie (binnen/buiten poorten) en overige bestemmingen zoals bepaald in de bindende bepalingen van het RSV. In deze kaart zetten we de bestemmingscategorie landbouw af tegenover de andere bestemmingscategorieën.

Het areaal in de verzamelaanvraag (het feitelijk landbouwgebruik) is niet altijd in de bestemmingscategorie landbouw (het gepland landbouwgebruik) gelegen. Of er sprake is van zonevreemdheid is afhankelijk van de teelt en/of van de eigenlijke bestemming in het ruimtelijk plan. Voorbeelden zijn ‘heide in natuurbeheer’ (wat moet aangegeven worden in de verzamelaanvraag) in een groene bestemmingscategorie, de gronden van een manege in de bestemmingscategorie recreatie of een landbouwteelt in een woongebied met landelijk karakter waar wonen en landbouw gelijkwaardige functies zijn, maar waar het woongebied met landelijk karakter boekhoudkundig wel tot de bestemmingscategorie wonen wordt gerekend.

De ruimtelijke bestemming kan gevolgen hebben voor de uitbreidingsmogelijkheden van de landbouwbedrijven of voor de mogelijkheden na stopzetting van de landbouwactiviteit.

Op de kaart wordt per gemeente een taartdiagram weergegeven met daarin de verdeling van het areaal (aangegeven in de verzamelaanvraag) volgens de bestemmingscategorie landbouw in de RBH en een andere bestemmingscategorie in de RBH. 

In Vlaanderen is gemiddeld 89% van het areaal aangegeven in de verzamelaanvraag gelegen in een bestemmingscategorie landbouw. Er zijn 12 gemeenten waar het areaal aangegeven in de verzamelaanvraag voor het grootste gedeelte (> 50%) buiten de bestemmingscategorie landbouw in de RBH gelegen is: Antwerpen, Boom, Hemiksem, Niel, Wijnegem, Hoeilaart, Machelen, Drogenbos, Genk, Zonhoven, Zutendaal en Houthalen-Helchteren. Het zijn gemeenten die o.a. de Antwerpse en Brusselse rand gelegen zijn en ook nog slechts een beperkt landbouwareaal hebben.

Daarnaast zijn 5 West-Vlaamse gemeenten (Lo-Reninge, Vleteren, Alveringem, Veurne, Poperinge) en Linter waar nagenoeg het volledige areaal aangegeven in de verzamelaanvraag in een bestemmingscategorie gelegen is (>= 99%).

Er zijn ook duidelijke provinciale verschillen. In Limburg is gemiddeld 83% van het areaal aangegeven in de verzamelaanvraag in de bestemmingscategorie landbouw gelegen, dit is het laagste van alle provincies. In West-Vlaanderen is dit gemiddeld 94%, in Antwerpen 86%, in Vlaams-Brabant 91% en in Oost-Vlaanderen 88%.

Via de downloadbare data kan je zien welke teelten in welke bestemmingscategorie liggen. Bekijken we het op gewasgroepniveau, dan zien we dat de akkerbouwgewassen, fruit, graangewassen, groenten, sierteelt en zaai- en plantgoed voor 95% of meer in de bestemmingscategorie landbouw gelegen is. Bij voedergewassen is dit 87% door de groep ‘natuurlijke graslanden’ (graslanden in natuurgebieden die beheerd worden door landbouwers en gelegen zijn in een groene bestemmingscategorie). Bij de gewasgroep ‘andere’ (braakland, mengsels in functie van biodiversiteit, houtachtige gewassen, groenbedekkers) is dit 52%. 

Er is een beperkt verschil in oppervlakte met de indicator 'Landbouwpercelen'. Bij deze indicator zijn we uitgegaan van de aangegeven oppervlakte door de landbouwer, Om de bestemming van het landbouwareaal te achterhalen is een GIS-overlapbewerking nodig tussen de verzamelaanvraag en de ruimteboekhouding en kunnen we enkel rekenen met de grafische oppervlakte van het perceel. Op de kaart worden enkel de resultaten getoond voor de Vlaamse gemeenten. Onbekende bestemmingen zijn te wijten aan randeffecten en zijn beperkt in oppervlakte.

Ruimte Vlaanderen maakt in haar indicator ‘Ruimtebeslag vs. ruimteboekhouding van het RSV’ het onderscheid tussen ‘harde bestemmingen’ (i.e. bestemd om gedomineerd te worden door ruimtebeslag) en ‘zachte bestemmingen’ (i.e. bestemd om niet gedomineerd te worden door ruimtebeslag). Wij hanteren hier een iets andere indeling, bij Ruimte Vlaanderen worden de bestemmingscategorieën 04 (overig groen) en 08 (overige bestemmingen) op basis van de hoofdbestemming nog opgedeeld tussen overig groen-hard en overig groen-zacht en overige bestemmingen-zacht en overige bestemmingen-hard. Ook het ruimtebeslag voor landbouw zal anders zijn. Beide indicatoren zijn daarom niet te vergelijken.