De Vlaamse gespecialiseerde melkveebedrijven kennen in 2023 een geschat gebruik van 0,2 miljoen kg actieve stof aan gewasbeschermingsmiddelen, waarvan 63% herbiciden. Slechts 4% van de actieve stof is afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw, voornamelijk toegepast op de aanwezige akkerbouwteelten.
Het geschatte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de gespecialiseerde melkveebedrijven komt in 2023 op 227 ton actieve stof. Dat is 9% van het totale gebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw. Ten opzichte van 2022 is dat een stijging van 6% en 5% hoger dan in 2015. In 2019 was het gebruik met 253 ton actieve stof het hoogst. Dat blijkt na extrapolatie van de kengetallen uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) met de arealen uit de verzamelaanvraag.
In 2023 geldt de volgende verdeling van de kg actieve stof over de toepassingsgroepen: 63% herbiciden, 23% fungiciden (waarvan 0,6% toegelaten in de biologische landbouw), 12% andere (waarvan 2,3% toegelaten in de biologische landbouw) en 2% insecticiden (waarvan 1,2% toegelaten in de biologische landbouw). Tot de laatste groep behoren o.a. groeiregulatoren, bodemontsmetting, afweermiddelen en bewaarmiddelen.
In totaal werden er 4% producten gebruikt toegelaten in de biologische landbouw. In 2015 was dat 1%.
Onkruidbestrijding is de voornaamste toepassing in de teelt van veevoedergewassen (maïs, weiden, voederbieten, enz.). Op de gespecialiseerde melkveebedrijven komen ook andere teelten voor, zoals aardappelen, graangewassen en suikerbieten. Dat verklaart het hoge gebruik aan fungiciden.
De LMN-kengetallen van de belangrijkste gewassen zijn terug te vinden op de algemene pagina over gewasbescherming.