Het geschatte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de Vlaamse land- en tuinbouw in 2022 komt op 2,7 miljoen kg actieve stof. Dat is 7% minder dan het jaar ervoor. Dat blijkt na extrapolatie van de kengetallen uit het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) met de arealen uit de verzamelaanvraag. De grootste gebruikers zijn de specialiseerde bedrijven met fruit (29%) en akkerbouwbedrijven (23%).

De meeste middelen in 2022 komen terecht op fruitteelt openlucht (31%) en aardappelen (31%). De verdeling over de toepassingsgroepen is als volgt: 33% herbiciden, 8% insecticiden, 40% fungiciden en 18% andere. In totaal is 19% van de actieve stoffen afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw, in 2014 was dat nog maar 10%. In de fruitteelt en bij pootgoedaardappelen zijn ze al goed ingeburgerd. Deze producten worden ook door de gangbare landbouw gebruikt.

Landbouwers gebruiken gewasbeschermingsmiddelen om hun oogst veilig te stellen rekening houdend met de eisen van voedselveiligheid. Het gebruik is echter niet zonder risico’s voor de omgeving en de gezondheid van de mens en andere niet-doelorganismen, zeker bij een onoordeelkundig gebruik. De aangewende hoeveelheid gewasbescherming wordt beïnvloed door de weersomstandigheden, het teeltareaal, de wetgeving, technologie (gewasbeschermingsmiddelen en machines), management, kwaliteit van het bodemleven, enz.

Het totale gewasbeschermingsmiddelengebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw wordt berekend via een extrapolatie van de gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Het LMN bevat cijfermateriaal over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Hieronder worden achtereenvolgens besproken: het totaal gebruik, het gebruik per gewasgroep, per toepassingsgroep, opgedeeld volgens al dan niet toegelaten in de biologische landbouw, en het gebruik per deelsector. Tot slot wordt nog een overzicht gegeven van het areaal in de Verzamelaanvraag , dat gebruikt werd bij de extrapolatie.

Het gewasbeschermingsmiddelengebruik per gewasgroep is te vinden bij de indicator Gewasbescherming: kengetallen. Een bespreking van het risico op menselijke gezondheid en milieu wordt toegelicht in de indicator Gewasbescherming: risico.

Totaal gebruik

Het totale geschatte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de Vlaamse land- en tuinbouw komt in 2022 op 2,7 miljoen kg actieve stof. Ten opzichte van het jaar ervoor is het gebruik met 0,2 miljoen kg actieve stof gedaald (-7%). Voor het eerst ligt het gebruik nu lager dan 2014 (-3%).

Gebruik per gewasgroep

In 2022 komt 31% van de kg actieve stof terecht op fruitteelt openlucht, waarvan 23% op peren en 6% op appelen (zie detailcijfers na export van de figuur). Bijna evenveel gewasbeschermingsmiddelen komen er op aardappelen (31%), waarvan 26% op bewaaraardappelen. Dan volgen maïs (9%, waarvan 6% op voedermaïs), graangewassen (8%, waarvan 6% op wintertarwe) en groenten openlucht en bieten (elk 6%). Sierteelt openlucht is nog goed voor 3%. De verdeling over de gewasgroepen is vrij stabiel over de jaren heen. Het gebruik hangt af van het areaal, de gevoeligheid aan ziektes en weersomstandigheden. Een uitgebreide bespreking van het gebruik per gewasgroep is te vinden bij de indicator Gewasbescherming: kengetallen.

Gebruik per toepassingsgroep

We onderscheiden vier toepassingsgroepen: herbiciden, insecticiden, fungiciden en andere. Tot de laatste groep behoren o.a. groeiregulatoren, bodemontsmetting, afweermiddelen (o.a. slakken) en bewaarmiddelen.
We maken ook een onderscheid tussen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten in de biologische landbouw en de andere gewasbeschermingsmiddelen. De producten toegelaten in de biologische landbouw mogen ook in de gangbare landbouw gebruikt worden. Daarom zeggen de hier vermelde cijfers dus niets over het gebruik van deze middelen in de biologische landbouw. Er zijn geen herbiciden toegelaten in de biologische landbouw.

In 2022 geldt volgende verdeling van de actieve stoffen: 40% fungiciden (waarvan 6% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw), 33% herbiciden, 8% insecticiden (waarvan 6% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw) en 18% andere (waarvan 6% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw).

In totaal zijn 19% van de actieve stoffen afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw. In 2014 was dat nog maar 10%. Het zijn voornamelijk de andere biologische gewasbeschermingsmiddelen die in opmars zijn (+544%), in mindere mate de biologische insecticiden (+74%) en de biologische fungiciden (+15%).

Gebruik per gewasgroep en toepassingsgroep

In onderstaande figuur geeft de oppervlakte het aandeel kg actieve stof weer ten opzichte van het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De grootste aandelen staan links-boven en de kleinste aandelen rechts-onder. Meer informatie over ziektes en plagen is te vinden bij de kengetallen.

In 2022 zien we binnen fruitteelt openlucht volgende verdeling: 56% fungiciden (waarvan 16% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw), 24% andere (waarvan 20% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw), 13% insecticiden (waarvan 12% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw) en 7% herbiciden. In totaal zijn 47% van de actieve stoffen afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw. In 2014 was dat nog maar 24%. Bij de peren laagstam openlucht stijgt het aandeel actieve stoffen afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw van 28% in 2014 naar 52% in 2022 (zie detailcijfers na export van de figuur).

In 2022 zien we binnen aardappelen volgende verdeling: 49% fungiciden (waarvan 0,1% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw), 28% herbiciden, 12% andere (waarvan 0% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw) en 11% insecticiden (waarvan 8% afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw). In totaal zijn 8% van de actieve stoffen afkomstig van producten toegelaten in de biologische landbouw. In 2014 was dat 6%. Deze producten toegelaten in de biologische landbouw worden vooral in de teelt van pootaardappelen ingezet.

Maïs wordt hoofdzakelijk met herbiciden (95%) behandeld.

Gebruik per deelsector

In 2022 wordt het grootste aandeel actieve stof gebruikt op de gespecialiseerde fruitbedrijven (29%) en de gespecialiseerde akkerbouwbedrijven (23%). Niet verwonderlijk omdat 91% van het fruitteelt openlucht op gespecialiseerde fruitbedrijven wordt gekweekt en 43% van de aardappelen op gespecialiseerde akkerbouwbedrijven. Dan volgen overige landbouwbedrijven (20%), melkveesector (8%), varkenssector en overige tuinbouwbedrijven (elk 4%). Het aandeel van de deelsectoren is relatief stabiel over de jaren heen.

Areaal verzamelaanvraag

In 2022 bedraagt het unieke landbouwareaal in hoofdteelt op basis van de verzamelaanvraag 587.251 ha. Omdat er ook gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is op voor- en nateelten, worden de 187.481 ha meegenomen. Dit zijn grasland in voorteelt (59.656 ha), groenbedekkers in nateelt (125.879 ha) en een beperkt aantal ha groenten in openlucht in nateelt. In totaal komt het landbouwareaal op 774.733 ha.

In 2022 nemen volgende teelten het grootste aandeel in: grasland en grasklaver (35%, waarvan 8% in voorteelt), maïs (22%, waarvan 16% voedermaïs), groenbedekkers (16%), graangewassen (10%, waarvan 7% wintertarwe) en aardappelen (6%, waarvan 5% bewaaraardappelen). De detailcijfers over de gewassen zijn te bekomen door het downloaden van de data van de figuur.

De toename van het totale areaal tijdens de periode 2014-2022 (+21%) is voornamelijk toe te schrijven aan de groenbedekkers, die ten opzichte van 2014 meer dan verdrievoudigd zijn. De grootste stijging was in 2015. Toen werd via het mestactieplan (MAP) 5 de verplichting opgenomen om een vanggewas in te zaaien na de oogst van de hoofdteelt om uitspoeling van nutriënten tegen te gaan. In 2019 werden er via MAP 6 bijkomende maatregelen genomen om het areaal vanggewas jaarlijks uit te breiden. Ook het areaal van de andere gewasgroepen neemt toe, uitgezonderd fruitteelt beschut (-1%).