Op basis van een extrapolatie van de LMN-gegevens is het geschatte totale watergebruik in de land- en tuinbouw in 2019 66,2 miljoen m³. Ongeveer 58% van het water pompen landbouwers zelf op uit de grond. De glastuinbouw is in 2019 goed voor 20% van het totale watergebruik

Water is onmisbaar voor de landbouw, maar tegelijkertijd een productiemiddel waarmee we zorgvuldig is moeten om te springen. Vlaanderen heeft een lage waterbeschikbaarheid, voornamelijk door de hoge bevolkingsdichtheid. In het kader van duurzaam watergebruik is het belangrijk om naast het totaal watergebruik ook de verschillende waterbronnen in beschouwing te nemen. 

Berekeningen van het watergebruik in de land- en tuinbouw zijn gemaakt op basis van extrapolatie van gegevens uit de steekproef binnen het landbouwmonitoringsnetwerk (LMN). Het hemelwater dat rechtstreeks op de landbouwpercelen valt en het privégebruik zijn niet meegerekend.

Het totale watergebruik in de land- en tuinbouw in 2019 wordt geschat op 66,2 miljoen m³. Het gemiddelde jaarlijkse watergebruik schommelt in de periode 2011-2019 rond 56,4 miljoen m³ en is afhankelijk van de weersomstandigheden. 2019 was voor het tweede jaar op rij een piekjaar op vlak van neerslagtekort (verschil neerslag en potentiële evapotranspiratie) en op vlak van gemiddelde zomertemperatuur. De combinatie van meer verdamping en minder neerslag zorgde voor een grote waterbehoefte bij de gewassen en voor een grotere druk op het watersysteem met captatieverboden als gevolg.

Uit bovenstaande figuur blijkt dat de landbouwers in 2019 ongeveer 58% van het water zelf oppompen uit de grond. In 2019 gebruikt de landbouw 17,9 miljoen m³ opgevangen hemelwater ofwel 27% van het totaal, terwijl het in periode 2011-2018 gemiddeld 15,0 miljoen m³ was ofwel 27%. Het aandeel leidingwater bedraagt in 2019 8%. Dit is hetzelfde als het gemiddelde voor de periode 2011-2018. Het aandeel oppervlaktewater blijft met 7% vrij beperkt in 2019, maar voor de periode 2011-2018 was dit slechts 3%. Het beperkte aandeel komt doordat het gebruik gebonden is aan de nabijheid van een waterloop, meer of sloot en omdat de toepassingsmogelijkheden door de lagere waterkwaliteit kleiner zijn. Door de opeenvolgende extreme droge jaren was de nood aan water hoger.

De indicator duurzaam watergebruik in bovenstaande figuur is berekend als de som van alle hemelwater, 80% van het oppervlaktewater en 50% van het ondiepe grondwater, gedeeld door het totale watergebruik. Het percentage duurzaam water schommelt over de periode 2011-2018 rond 39% en bedraagt in 2019 41%.

Het watergebruik hangt samen met de waterbehoefte en dus het type landbouwactiviteit (dier/gewas) en de teeltomstandigheden (openlucht/onder glas). De deelsectoren groenten en sierteelt onder glas nemen 17% en 3% van het totale watergebruik voor hun rekening in 2019. In de glastuinbouw is 72% van het water duurzaam door de opvang van regen in grote hemelwaterbassins. De deelsectoren die gespecialiseerd zijn in dieren (varkens, melkvee, pluimvee, melk-vleesvee gemengd en vleesvee) zijn respectievelijk goed voor 16%, 13%, 5%, 5% en 4% van het watergebruik. Deelsectoren met hoofdzakelijk teelten in openlucht gebruiken het minst ‘extra’ water, samen 6%, want het rechtstreekse hemelwater wordt niet in rekening gebracht. Het aandeel van de overige bedrijven in het watergebruik is vrij groot (30%) omdat veel bedrijven een gemengd karakter hebben.