Gewasbeschermingsmiddelengebruik
Kruimelpad
Op basis van een extrapolatie van de LMN-gegevens is het geschatte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in 2020 3,4 miljoen kg actieve stof. De meeste middelen komen in 2020 terecht op de gewasgroep aardappelen en fruitteelt. Ze zijn goed voor respectievelijk 29% en 24% van de totale geëxtrapoleerde hoeveelheid actieve stof dat jaar. De akkerbouw (26%), overige landbouwbedrijven (26%) en fruitsector (23%) kennen het grootste aandeel in het actieve stof gebruik.
Landbouwers gebruiken gewasbeschermingsmiddelen om hun oogst veilig te stellen. Het gebruik is echter niet zonder risico’s voor de omgeving en de gezondheid van de mens en andere niet-doelorganismen bij een onoordeelkundig gebruik. Het gebruik van gewasbescherming wordt beïnvloed door de weersomstandigheden, het teeltareaal, de wetgeving en technologie (gewassen, gewasbeschermingsmiddelen en machines).
Het totale gewasbeschermingsmiddelengebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw wordt berekend via een extrapolatie van de gegevens van het Landbouwmonitoringsnetwerk Het Landbouwmonitoringsnetwerk van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij houdt bedrijfseconomische boekhoudingen bij van een groep Vlaamse land- en tuinbouwers die representatief is voor de Vlaamse land- en tuinbouw. Meer info (LMN).
Het geschatte gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bedraagt in 2020 3,4 miljoen kg actieve stof. Ten opzichte van het gemiddelde gebruikt tussen 2012 en 2019 is dat een stijging met 0,3 miljoen kg actieve stof of 11%. Deze stijging is deels te verklaren door de areaalverschuiving naar sommige teelten met een hoge prijswaarde, zoals aardappelen, die aanzienlijk meer toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen kennen. Een andere verklaring is de Europese beperking op bepaalde neonicotinoïden vanaf 1 december 2013. Hierdoor zijn vaak meerdere volleveldsbehandelingen nodig in plaats van een enkele zaaizaadbehandeling, met als gevolg een hoger gebruik van insecticiden op het gewas zelf.
De meeste middelen komen slechts op enkele gewasgroepen terecht. In 2020 gaat 29% naar aardappelen en 24% naar fruitteelt. Nog eens 12% gaat naar graangewassen, 11% naar groenten, 9% naar bieten en 8% naar maïs. Sierteelt is goed voor 3%. Weiden en overige gewassen zijn telkens nog goed voor 2%. De aandelen van gewasgroepen zijn vrij stabiel over de jaren heen. Ten opzichte van hun areaal kennen vooral fruitteelt, aardappelteelt, groenteteelt en sierteelt een hoog gewasbeschermingsmiddelengebruik door de grotere ziektedruk van schimmels en plaaginsecten op deze gewassen. Ondanks de grote arealen grasland, maïs en granen is hun aandeel in het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen relatief beperkt.
In bovenstaande figuur is ook de Seq-index opgenomen. Deze indicator geeft de druk weer die de verkochte gewasbeschermingsmiddelen uitoefenen op het waterleven. De Seq-index komt in 2020 uit op 116% ten opzichte van 2012 nadat de index in 2019 onder 100% was gezakt. Ondanks een bijna gelijk gebruik van het aantal kilo’s actieve stof in 2019 en 2020 is de schadelijkheid voor het waterleven van de gebruikte middelen in 2020 hoger. Vooral in het begin van de eeuw kende de Seq-index een spectaculaire daling door het uit de handel nemen van de meest toxische producten.
De onderstaande figuur toont de verdeling volgens actieve stof en Seq per deelsector anno 2020. Het grootste aandeel actieve stof wordt gebruikt binnen de akkebouwbedrijven en overige landbouwbedrijven met telkens 26%. De gespecialiseerde fruitbedrijven gebruiken 23%. Melkvee- en varkenssector hebben een aandeel van respectievelijk 7% en 6%. De fruitsector neemt 32% van de Seq voor zijn rekening. Dan volgen de overige landbouwbedrijven met 25%, akkerbouw met 21%, groenten openlucht met 6% en melkvee met 4%. Het grote aandeel van de fruitsector in de Seq-index komt voornamelijk door de fungiciden koperhydroxide en koperoxychloride, die zelfs bij een zeer beperkt gebruik zeer sterk doorwegen.
Het aandeel actieve stof per toepassingsgroep is vrij constant. In 2020 geldt de volgende verdeling: 40% fungiciden, 34% herbiciden, 8% insecticiden en 18% andere. Tot de laatste groep behoren o.a. groeiregulatoren, bodemontsmetting, afweermiddelen en bewaarmiddelen. Volgens Seq-aandeel zijn de fungiciden de grootste groep (48%). De herbiciden nemen 39% van de Seq voor hun rekening en de insectiden 14%. Fungiciden zijn over het algemeen minder schadelijk voor waterorganismen dan sommige insecticiden. De schadelijkste middelen op het waterleven die momenteel nog overblijven, namelijk die op basis van koper, zijn fungiciden. Dat verklaart momenteel hun grote Seq-aandeel.
Onderstaande tabel geeft het gewasbeschermingsgebruik voor verschillende landbouwgewassen weer. De invloed van het weer is in deze kengetallen geminimaliseerd door het gewogen gemiddelde te nemen over de periode 2012-2020.
Kropsla onder glas kent met 102 kg actieve stof per ha het hoogste gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op jaarbasis. Daarbij dient wel genuanceerd te worden dat er tot 5 rondes sla per jaar op dezelfde oppervlakte kunnen geteeld worden. Ook peren, aardbeien in openlucht, appelen en aardbeien onder glas kennen een hoog totaal gebruik en hetzelfde geldt voor azalea’s. Daarbij zijn het vooral fungiciden die het meest gebruikt worden. Enkel bij kropsla onder glas en aardbeien in openlucht is de toepassingscategorie andere het hoogste.
De akkerbouwgewassen kennen een veel lager totaalgebruik. Bewaaraardappelen en vroege aardappelen zijn hierop een uitzondering met respectievelijk gemiddeld 18 en 14 kg actieve stof per hectare. Ook hier gaat het voornamelijk om fungiciden. Weiden en grasklaver hebben met 0,22 kg actieve stof per hectare het laagste gebruik in de bovenstaande tabel.