Het netto primaire energiegebruik in de Vlaamse landbouwsector stijgt in 2023 opnieuw tot 27.941 terajoule (TJ). De belangrijkste oorzaak is de normalisering van de energieprijzen. Aardgas blijft met een aandeel van 83% veruit de belangrijkste energiedrager.
Lees meer

Het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) bevat cijfermateriaal over het energiegebruik. Het totale energiegebruik door de Vlaamse land- en tuinbouw wordt berekend via een extrapolatie van LMN naar Vlaamse landbouw en de energiebalans van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA). Volgens de Energiebalans van het VEKA gebruikt de landbouwsector (zonder zeevisserij, bosbouw en groenvoorziening) 2% van het bruto binnenlands energiegebruik.

In 2023 stijgt het netto primaire energieverbruik in de landbouwsector opnieuw tot 27.941 terajoule (TJ), een toename van 6% ten opzichte van 2022. Deze groei hangt samen met de normalisering van de energieprijzen na de uitzonderlijke piek in 2022, veroorzaakt door inflatie en de oorlog in Oekraïne, waardoor de beschikbaarheid van Russisch gas sterk afnam. Vooral de glastuinbouw reageerde toen door later te planten en teelten niet te belichten. Behalve in 2014 en 2022 is er sinds 2012 een gestage stijging, van in totaal 12%.

Aardgas blijft de belangrijkste energiedrager, met een aandeel van 83% in 2023. Deze dominante positie is historisch gegroeid door hoge olieprijzen, de vroegere promotie van aardgas door de Vlaamse overheid als relatief schoon fossiel alternatief, en de opkomst van WKK-installaties (warmtekrachtkoppeling) die meestal op aardgas draaien. Het huidige beleid zet echter in op de afbouw van fossiele brandstoffen, inclusief aardgas, ten gunste van hernieuwbare energie. Sinds 2023 kunnen er geen nieuwe WKK-certificaten aangevraagd worden en de uitbetaling van de oude WKK-certificaten stopt in 2032. Andere energiedragers hebben een beperkter aandeel: lichte stookolie vertegenwoordigt 28%, biomassa 6%, terwijl zware stookolie en steenkool elk nog 1% uitmaken.

Sinds 2010 is de Vlaamse landbouwsector door de inzet van WKK-installaties en zonnepanelen uitgegroeid tot een netto-producent van elektriciteit. Dat betekent dat er meer elektriciteit op het net wordt geïnjecteerd dan er wordt afgenomen. In 2023 stijgt de “netto-afname elektriciteit” naar -5.348 TJ. Deze waarde omvat ook de zelfafname van door zonnepanelen opgewekte elektriciteit die onmiddellijk wordt gebruikt (binnen het kwartier), geschat op 477 TJ. Belangrijk om te vermelden is dat deze netto-afname elektriciteit geen rekening houdt met de netto-elektriciteitsproductie door brandstofaangedreven installaties (zoals WKK’s en enkel elektriciteit-producerende installaties), omdat de primaire energie daarvoor al is opgenomen in de vorm van aardgas, stookolie, biogas of biomassa.

Zonder zonnepanelen bedraagt de netto-elektriciteitsproductie van de landbouwsector door brandstofaangedreven productie-installaties in eigen beheer in 2023 9.850 TJ. Hiervan wordt 12% onmiddellijk (binnen het kwartier) verbruikt, terwijl 88% wordt geïnjecteerd op het net. De daling in 2022 is vooral toe te schrijven aan de glastuinbouw, waar door de uitzonderlijke hoge energieprijzen in 2022 minder aardgas werd ingezet als primaire energiebron voor WKK-installaties. In de glastuinbouw is aardgas in eerste instantie nodig voor verwarming van serres; de geproduceerde elektriciteit is een bijproduct. In 2023 normaliseerden de energieprijzen, waardoor de eigen productie van elektriciteit opnieuw steeg.

De onderstaande figuur toont de evolutie van de zelfproductie en het gebruik van elektriciteit door de landbouwsector sinds 2022. De brandstofaangedreven elektriciteitsproductie stemt overeen met het totaal van vorige figuur. In 2023 bedraagt deze productie 9.850 TJ, goed voor 93% van de totale elektriciteitsproductie in eigen beheer van de landbouwsector. De energie afkomstig van zonnepanelen wordt geschat op 795 TJ (7%). Dat is iets minder dan in 2022, ondanks een toename van de oppervlakte zonnepanelen, omdat de zon in 2023 minder scheen. Van deze zonne-energie wordt naar schatting 477 TJ (60%) onmiddellijk gebruikt door landbouwbedrijven die de installaties beheren (binnen het kwartier na productie). 

Het totale elektriciteitsgebruik in de Vlaamse landbouwsector bedraagt in 2023 3.923 TJ. Dit gebruik is samengesteld uit:

  • 58% elektriciteit afgenomen van het net
  • 30% elektriciteit geproduceerd door brandstofaangedreven installaties (zoals WKK) en onmiddellijk gebruikt door het landbouwbedrijf zelf
  • 12% elektriciteit opgewekt door zonnepanelen en binnen het kwartier verbruikt door het landbouwbedrijf zelf 

Uit deze cijfers kan de zelfvoorzieningsgraad voor elektriciteit op drie manieren berekend worden: 

  • Eigen productie ten opzichte van het gebruik (10645/3923): dan komt de zelfvoorzieningsgraad op 271%. Met andere woorden, de landbouw produceert 2,7 keer meer elektriciteit dan nodig is in de eigen sector.
  • Het onmiddellijke gebruik ten opzichte van de eigen productie ((1166+477)/10645): dan komt de zelfvoorzieningsgraad op 15%. De overige 85% wordt geïnjecteerd op het net.
  • Het onmiddellijk gebruik ten opzichte van het totale gebruik ((1166+477)/3923): dan komt de zelfvoorzieningsgraad op 42%. De overige 58% moet worden aangekocht van het net.

De onderstaande figuur toont de verdeling van het energiegebruik in de Vlaamse landbouwsector in 2023. De gespecialiseerde groentesector onder glas is met 50% de grootste energiegebruiker. De sierteeltsector onder glas is nog eens goed voor 6%. De categorie overige landbouwbedrijven neemt 13% voor haar rekening. Gespecialiseerde melkveebedrijven nemen 9% voor hun rekening, varkensbedrijven 7%, en akkerbouwbedrijven 5%. Kleinere verbruikers zijn vleesvee (4%), overige tuinbouwbedrijven (3%), fruitteelt (2%) en groenten in openlucht (0,7%). 

De hoge energieprijzen in 2022 troffen alle deelsectoren, behalve groenten in openlucht waar het energiegebruik zeer beperkt is. Vooral de glastuinbouw anticipeerde door later te planten en teelten niet te belichten. In 2023 daalden de energieprijzen, waardoor deze maatregelen niet langer nodig waren. Ten opzichte van 2022 stijgen volgende deelsectoren (groenten onder glas +16%, melkvee +13%, fruit +4%), maar er zijn ook deelsectoren die dalen (overige tuinbouwbedrijven -20%, sierteelt onder glas en varkens -6% en akkerbouw -4%).

Via teledetectie en artificiële Intelligentie op basis van de luchtfoto’s en koppeling met de verzamelaanvraag , wordt de oppervlakte zonnepanelen op Vlaamse landbouwbedrijfsgebouwen in 2023 geschat op bijna 2 miljoen m². Omdat doorgaans bekend is tot welke deelsector een bedrijf behoort, kan deze verdeling toegepast worden op de elektriciteitsproductie via zonnepanelen. Zoals eerder vermeld, wordt de elektriciteitsproductie via zonnepanelen in 2023 geschat op bijna 800 TJ. Iets meer dan de helft wordt geproduceerd op overige landbouwbedrijven, 13% op varkensbedrijven, 8% op akkerbouwbedrijven, 7% op melkveebedrijven en 6% op fruitbedrijven. Glastuinbedrijven hebben minder vaak zonnepanelen omdat ze doorgaans al eigen elektriciteit opwekken via WKK-installaties.