De eindproductiewaarde stijgt in 2021 sterk met +6,7% tot 6,3 miljard euro. Er zijn grote verschillen tussen de diverse sectoren. De intermediaire consumptie stijgt opnieuw, waardoor de bruto en netto toegevoegde waarde ook gevoelig afnemen. De eindproductiewaarde ligt boven het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren, maar de toegevoegde waarde ligt door de hogere intermediaire consumptie onder het vijfjarig gemiddelde. 

De Vlaamse land- en tuinbouwsector realiseert in 2021 een eindproductiewaarde van 6,3 miljard euro. Daarvan is veruit het grootste deel (57%) afkomstig van de veeteelt. Tuinbouw en akkerbouw zijn goed voor respectievelijk 33% en 10%. De vijf belangrijkste subsectoren qua productiewaarde zijn varkens (1,28 miljard euro), melk en melkderivaten (1,11 miljard euro), groenten (938 miljoen euro), niet-eetbare tuinbouwproducten (579 miljoen euro) en runderen (575 miljoen euro). Zij vertegenwoordigen samen 71% van de totale eindproductiewaarde.

In 2021 bedraagt het intermediaire verbruik 5,2 miljard euro. 53% hiervan is voor veevoer, 12% voor energie en 3% voor meststoffen. Uit de waarde van de eindproductie, het intermediaire verbruik en rekening houdend met de afschrijvingen en de netto subsidies kan de netto toegevoegde waarde geraamd worden. 

De productiewaarde en intermediaire consumptie kennen een gelijke evolutie in 2021. De eindproductiewaarde stijgt met 6,7%. De meeste sectoren deden het beter dan in 2020. Enkel varkens en in mindere mate gevogelte tekenen mindere resultaten op. Granen, aardappelen, groenten openlucht en melk en melkderivaten kenden een sterk positieve evolutie. De intermediaire consumptie neemt gevoelig toe. Zowel hogere veevoederkosten als hogere energiekosten dragen bij tot een sterke toename van de intermediaire consumptie. In 2021 bedraagt de netto toegevoegde waarde 795 miljoen euro, de laagste waarde sinds 2000.

Dit is een Vlaamse openbare statistiek: productierekening land- en tuinbouwbedrijven.