Deze indicator gaat in op de budgetten voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zoals vastgelegd in het meerjarig financieel kader (MFK) van de Europese Unie. Daarnaast wordt ingezoomd op het budget van de rechtstreekse steun (pijler 1) en van het plattelandsbeleid (pijler 2) van het GLB voor Vlaanderen. Het gaat hier om zowel de Europese middelen als de Vlaamse cofinanciering en dit voor de laatste twee MFK-periodes (2014-2020 en 2021-2027). Naast Vlaamse cofinanciering van Europese middelen zijn er voor een aantal maatregelen extra louter Vlaamse middelen. Die zijn niet meegenomen in de indicator.
Lees meer
Kernboodschappen
  • Het Europese meerjarig financieel kader (MFK) bepaalt de grootte van het landbouwbudget en hoeveel een lidstaat ontvangt. Voor het MFK 2021-2027 is initieel 31,3% van het totale EU-budget gereserveerd voor landbouw. Op Vlaams niveau gaat het om 1.481,3 miljoen euro voor rechtstreekse betalingen en 842,9 miljoen euro voor plattelandsontwikkeling.
  • Het budget voor rechtstreekse betalingen is over de jaren geleidelijk gedaald, vooral in de periode 2014-2020. Dat is vooral een gevolg van de externe convergentie, een herverdeling van de rechtstreekse steun tussen EU-lidstaten, en door de oplopende transfer van middelen van pijler 1 naar pijler 2 in Vlaanderen.
  • Ten opzichte van het MFK 2014-2020 is voor er Vlaanderen een toename van het budget voor plattelandsontwikkeling met 171,2 miljoen euro of +25,5%. Van het budget voor plattelandsontwikkeling is 336,9 miljoen euro Europees budget en 382,1 miljoen euro Vlaamse cofinanciering. 123,8 miljoen euro komt van een transfer van middelen van pijler 1 naar pijler 2. 

De tabel toont de budgetten voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor het MFK 2021-2027 en het MFK 2014-2020 op het niveau van de Europese Unie. Voor het totaal van 2021-2027 bedraagt het budget voor landbouw 386,6 miljard euro. Binnen het landbouwbudget zijn er twee fondsen. Het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), dat de eerste Pijler van het GLB financiert, met name de marktgerelateerde uitgaven en de rechtstreekse betalingen, komt uit op 291,1 miljard euro voor 2021-2027. Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) financiert de tweede pijler van het GLB, het plattelandsbeleid, en bedraagt 95,5 miljard euro voor de periode 2021-2027, waarvan 87,4 miljard euro van het reguliere MFK en 8,1 miljard euro extra middelen voor pijler 2, voorzien via het Next Generation EU (NGEU)-herstelfonds. De extra middelen van NGEU vormen een antwoord op de covid-19 pandemie, en zijn enkel begroot voor 2021 en 2022. Voor de EU-27 is er ten opzichte van 2014-2020 een lichte toename van het totaalbudget voor landbouw van 1,5%. De toename is een gevolg van het extra budget van het herstelfonds. Dit budget is echter tijdelijk. Exclusief het herstelfonds is er een zeer lichte daling van het budget voor de EU-27 van ongeveer 0,5%. Het budget voor pijler 1 neemt toe met 1,1%. Voor pijler 2 is er, inclusief het herstelfonds, een toename van 2,7% en, exclusief het herstelfonds, een afname van bijna 6%.

Onderstaande tabel toont aanvullend de budgetten per jaar voor 2021-2027. Het aandeel van het GLB in het reguliere MFK daalt van 34,1% in 2021 naar 29,2% in 2027. Voor het totaal van de periode zijn 31,3% van de vastgelegde budgetten voor landbouw. 

Binnen pijler 1 van het GLB zijn voor de rechtstreekse betalingen enveloppes per lidstaat vastgelegd. Dat is eveneens het geval voor pijler 2 van het GLB, het plattelandsbeleid. Binnen België worden die aan de hand van verdeelsleutels aan de regio’s toegekend. Vlaanderen ontvangt 46,33% van de rechtstreekse betalingen en 52,15% van het budget voor plattelandsontwikkeling. De tabel toont de budgetten voor Vlaanderen. De bedragen in de MFK-verordening gaan altijd over begrotings- of budgetjaren. De budgetten voor Vlaanderen worden daarom hier eveneens volgens budgetjaren weergegeven. Voor de twee pijlers van het GLB samen wordt 1.942 miljoen euro aan Europese middelen uitgetrokken voor de periode 2021-2027. Daarvan is 1.605 miljoen euro bestemd voor de rechtstreekse betalingen en 336,9 miljoen euro voor het plattelandsbeleid. Van die 336,9 miljoen voor het plattelandsbeleid is 25,8 miljoen euro afkomstig van het Next Generation EU-herstelfonds. Die middelen zijn tijdelijk. De rechtstreekse betalingen worden puur Europees gefinancierd. Voor het plattelandsbeleid is er een Vlaamse cofinanciering van 382,1 miljoen euro voor 2021-2027. Daarnaast is er een transfer van de rechtstreekse betalingen van pijler 1 naar pijler 2 van in totaal 124 miljoen euro. De totale middelen voor pijler 2 lopen, na die transfer en inclusief de Vlaamse middelen, op tot 842,9 miljoen euro voor 2021-2027 tegenover 1.481,3 miljoen euro voor  rechtstreekse betalingen binnen pijler 1. 

Ten opzichte van het MFK 2014-2020 is er een daling van de rechtstreekse betalingen met 6,3%. De betalingen voor het plattelandsbeleid nemen toe met bijna 25%. Dat is niet enkel een gevolg van de extra middelen van het herstelfonds, maar ook door een toename van het reguliere MFK-budget met 8,4%. De Vlaamse cofinanciering ligt 32,8% hoger dan in 2014-2020 als gevolg van een hoger regulier Europees budget en vanaf 2023 een toename van het cofinancieringspercentage van 50% naar 57%. De transfer van de middelen van rechtstreekse betalingen van pijler 1 naar pijler 2 ligt eveneens hoger. Dat resulteert uiteindelijk in een afname van de rechtstreekse betalingen van 8,4% en een toename van het budget voor plattelandsbeleid met 25,5%. In totaal dalen de Europese middelen, inclusief het herstelfonds, voor het MFK 2021-2027 voor Vlaanderen met 59,3 miljoen euro of 3% ten opzichte van het MFK 2014-2020. 

De tabel toont enkel voor het Europese deel van het budget eveneens de evolutie van budgetjaar 2021, het eerste jaar van het nieuwe MFK ten opzichte van 2020, het laatste jaar van het vorige MFK. Voor rechtstreekse betalingen is dit een beter referentiekader om de impact van een nieuw MFK in te schatten doordat de budgetten voor rechtstreekse betalingen in dalende lijn gingen gedurende MFK 2014-2020 (zie hierna). Ten opzichte van 2020 is er in 2021 een daling van de rechtstreekse betalingen met 2%. De EU-middelen voor pijler 2 nemen toe met 17,1% inclusief het herstelfonds en met 8,4% exclusief het herstelfonds. Voor het totaal van de EU-middelen resulteert dat in een lichte toename met 0,8% als het herstelfonds meegenomen wordt, en een lichte afname met 0,5%, als dat niet het geval is. 

Voor de marktmaatregelen van pijler 1 zijn er voor een aantal sectoren vooraf budgetten vastgelegd per lidstaat. Dat is het geval voor wijn, bijen, hop en olijfolie. In totaal is er voor de EU-27 initieel voor 8.183,8 miljoen euro vastgelegd voor 2021-2027, waarvan het overgrote deel voor wijn (7.427,3 miljoen euro). België heeft enkel voor bijen een enveloppe: van de 420,3 miljoen euro voor de bijenteelt voor de EU-27 ontvangt België 2,96 miljoen euro voor de periode 2021-2027 of 422.967 euro per jaar. De niet-toegewezen middelen voor marktgerelateerde uitgaven voor de EU-27 zijn initieel vastgelegd op 9.466,9 miljoen euro voor 2021-2027. Die zijn bedoeld voor sectoren fruit en groenten, promotie, schoolprogramma’s en directe uitgaven. Voor Vlaanderen zijn vooral de betalingen aan producentenorganisaties (PO’s) in de sectoren fruit en groenten in het kader van de gemeenschappelijke marktordening groenten en fruit (GMO groenten en fruit) belangrijk. 

Onderstaande tabel toont meer in detail de budgetten per jaar voor rechtstreekse steun van Pijler 1 en voor de steun voor plattelandsontwikkeling van pijler 2 voor de periode 2014-2027. Het gaat hier om Europese budgetjaren, waarbij budgetjaar X+1 loopt van 15 oktober jaar X tot 14 oktober jaar X+1. Voor de rechtstreekse steun van pijler 1 legt de Europese Unie per MFK-periode jaarlijkse enveloppes voor België vast. Er is geen overdracht van budget van het ene naar het andere jaar mogelijk. De middelen worden per jaar, per campagne van de verzamelaanvraag van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, uitbetaald. Voor de rechtstreekse betalingen geldt dat het kalenderjaar X, het jaar van indienen van de verzamelaanvraag, overeenkomt met budgetjaar X+1. Voor pijler 2 is er op Europees niveau een budget voor België voor een hele MFK-periode vastgelegd en dat wordt min of meer (artificieel) gelijk verdeeld over de jaren. De betalingen voor de maatregelen van de huidige periode kunnen nog tot N+2 jaar gebeuren, dus tot twee jaar na het einde van de MFK-periode. De uitbetaling gebeurt dus, anders dan voor de rechtstreekse steun, niet jaarlijks volgens een vast stramien en binnen een vastgelegde enveloppe voor dat jaar. En de betalingen van de verschillende MFK-periodes en maatregelen lopen wat in elkaar over. 

De tabel laat zien dat het budget rechtstreekse steun voor transfer van pijler 1 naar pijler voor de periode 2014-2020 jaar op jaar daalt en dat het bedrag voor de periode 2021-2027 nog iets lager ligt. Dat is een gevolg van de externe convergentie van rechtstreekse steun tussen de EU-lidstaten. Externe convergentie houdt een herverdeling in van de rechtstreekse steun van lidstaten met een groot bedrag aan rechtstreekse steun per hectare naar lidstaten met een laag bedrag rechtstreekse steun per hectare. Daarnaast daalt het budget rechtstreekse steun van 2016 tot 2020 door een geleidelijk aan grotere transfer van pijler 1 naar pijler 2: de transfer neemt toe van 5% tot 10%. In budgetjaar 2021 en 2022 is er tijdelijk geen transfer van pijler 1 naar pijler 2, waardoor het budget rechtstreekse steun dan hoger ligt. In 2023 is er opnieuw een transfer van 10% en dat percentage loopt op tot 12% in 2027. Daardoor daalt de rechtstreekse steun verder tot een dieptepunt van 201,8 miljoen euro in 2027. De Vlaamse cofinanciering van het regulier deel van pijler 2 verhoogt van 50% in 2014-2022 naar 57% in 2023-2027, wanneer de nieuwe GLB-maatregelen ingang vinden. Daarnaast is er tijdelijk een extra budget in 2021 en 2022 van 7,4 en 17,7 miljoen euro, via het Next Generation EU-herstelfonds, dat een antwoord vormt op de covid-19-pandemie.