Sinds 2017 starten er jaarlijks gemiddeld 1.070 bedrijven en zijn er jaarlijks 1.410 startende zaakvoerders. In dezelfde periode stoppen er jaarlijks gemiddeld 1.599 bedrijven en zijn er jaarlijks gemiddeld 1.973 stoppende zaakvoerders.

Het aantal bedrijven gekend in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) met een landbouwactiviteit neemt verder af: van 27.253 in 2009 tot 23.321 in 2021. Dat is een daling met 14% of 1,2% per jaar. Ook het totaal aantal zaakvoerders daalt: van 47.248 in 2009 tot 44.358 in 2021, dat is een daling met 6% of 0,5% per jaar.

Deze indicator geeft de evolutie weer van het aantal startende en stoppende bedrijven en hun zaakvoerders en de totale aantallen per campagne.

In de statistiek voor de bedrijven wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijven die gekend zijn in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) (en dus een ondernemings- en dus een btw-nummer hebben) met en zonder een btw-landbouwactiviteit en bedrijven die niet gekend zijn in de KBO (‘Particulieren’). Men kan de bedrijven indelen volgens rechtsvorm, provincie en bedrijfstype. In de analyse voor zaakvoerders kan men dan weer een verdeling maken volgens geslacht van de zaakvoerder en leeftijdsklasse. We kunnen in deze indicator niet anders dan een onderscheid te maken tussen bedrijven en zaakvoeders. Vragen over bv. het aantal akkerbouwbedrijven in een bepaalde provincie behandelen het bedrijfsniveau, terwijl vragen over hoeveel vrouwelijke of jonge bedrijfsleiders er zijn gerelateerd zijn aan de zaakvoerder.

Starters en stoppers worden geïdentificeerd door de eerste en laatste (campagne)jaar te berekenen waarin hun klantnummer bij het Agentschap Landbouw en Zeevisserij voorkomt. De eerste keer dat het klantnummer opduikt, wordt beschouwd als het startjaar, de laatste keer als het stopjaar.

Bedrijven

Voor de analyse gaan we uit van de klanten die gekend zijn bij het Agentschap Landbouw en Zeevisserij (> 2 ha grond, 50 are groeimedium/ permanent overkapt,  productie van meer dan 300 kg P2O5, mestaanvoer, aangifteplichtige teelten (hennep, aardappelpootgoed) enz.) en waarvoor de regio Vlaanderen (incl. Brussel) is.

In de periode 2017-2021 is het aantal bedrijven die gekend zijn in de KBO met een landbouwactiviteit met 3,7% afgenomen of 0,73% per jaar. Bij de bedrijven gekend in de KBO zonder landbouwactiviteit is de daling groter (-1,07% per jaar) en bij de particulieren bedraagt dit -3,46% per jaar.

In 2021 is 76% van de ondernemingen die gekend zijn in de KBO met een landbouwactiviteit een eenmanszaak (zelfstandige, onderneming natuurlijke persoon), 20% een rechtsvorm en 4% een vereniging van natuurlijke personen. Bij de bedrijven zonder landbouwactiviteit is 60% een eenmanszaak en 39% een rechtsvorm. Bij de particulieren is 98,5% een (vereniging van) natuurlijke personen. De andere 1,5% zijn samengestelde landbouwers die in de groep particulieren terecht komen omdat de samengestelde landbouwer (in het leven geroepen in het kader van de mestwetgeving) als groepering niet in de KBO geregistreerd kan worden. De onderliggende ‘leden’ van de samengestelde landbouwer kunnen echter wel gekend zijn in de KBO. De samengestelde landbouwers worden echter verder afgebouwd.

Binnen de groep bedrijven die gekend zijn in de KBO (zowel met als zonder landbouwactiviteit), zien we het aandeel rechtsvormen stijgen en het aandeel eenmanszaken dalen. Bij de bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit is het aandeel eenmanszaken teruggelopen van 84% in 2009 tot 76% in 2021. Het aandeel rechtsvormen nam toe van 11% in 2009 tot 20% in 2021. Dit is mede een gevolg van de veranderingen in het economisch recht en de vennootschapswetgeving.

Van de bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit komt 34% uit West-Vlaanderen, 26% uit Oost-Vlaanderen, 16% uit Antwerpen, 12% uit Limburg en 11% uit Vlaams-Brabant. Van de particulieren komt 26% uit Oost-Vlaanderen, 23% uit Antwerpen, 23% uit West-Vlaanderen, 20% uit Limburg en 8% uit Vlaams-Brabant. Qua bedrijfstype is ongeveer 26% van de bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit een akkerbouwbedrijf, 4% glastuinbouw, 5% tuinbouw in open lucht, 3% overige tuinbouw, 11% melkvee, 13% vleesvee, 2% gemengd rundvee, 5% overige graasdieren; 11% varkens en pluimvee, 14% gemengde bedrijven en van 5% van de bedrijven kon geen typologie worden berekend. Voor de particulieren kunnen we in bijna de helft van de gevallen geen typologie berekenen, dit wil zeggen dat ze in dat jaar geen dieren of teelten aangegeven hebben of enkel dieren of teelten aangegeven hebben waarvoor we geen standaardopbrengst (SO) hebben of die SO nul hebben. Als ze wel typologie hebben dan is dit veelal akkerbouw (30%), overige graasdieren (14%) en vleesvee (3%) Voor de bedrijven die gekend zijn in de KBO zonder landbouwactiviteit kon in een kwart van de gevallen geen typologie worden berekend, 33% heeft een akkerbouwtypologie, 16% een typologie overige graasdieren, 9% vleesvee en 8% tuinbouw.

In de periode 2017-2021 schommelt het aantal starters tussen 1.022 en 1.120 per jaar, waarvan gemiddeld 70% gekend is in de KBO en 40% gekend is in de KBO met een landbouwactiviteit. De uitschieter in 2012 kunnen we verklaren doordat vanaf 2012 de subsidieaanvragen voor de hoogstambomen via de verzamelaanvraag verliepen. Daarvoor werden heel wat particulieren geregistreerd om deze subsidie te kunnen ontvangen. Van alle starters is 31% een natuurlijke persoon, 6% een vereniging van natuurlijke personen, 23% een rechtspersoon en 40% een eenmanszaak (gemiddelde 2017-2021). Van de startende bedrijven gekend in de KBO met een landbouwactiviteit start gemiddeld 20% zijn bedrijf in Antwerpen, 15% in Vlaams-Brabant, 11% in Limburg, 24% in Oost-Vlaanderen en 29% in West-Vlaanderen. Bij de startende bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit startte in 2020 40% in een gespecialiseerde plantaardige sector (26% akkerbouw en 14% tuinbouw), 29% in een gespecialiseerde dierlijke sector (9% melkvee, 6% vleesvee, 1% gemengd rundvee, 7% overige graasdieren en 6% varkens of pluimvee), 13% als gemengd bedrijf. Van 17% kon er geen typologie berekend worden. Bij de particulieren startte in 2020 47% in de akkerbouw en 19% in de graasdierensector (2% vleesvee en 17% overige graasdieren). Bij de bedrijven die gekend zijn in de KBO zonder landbouwactiviteit hebben de starters van 2020 waarvoor we een typologie konden ook een akkerbouw- of overige graasdierentypologie. Bij de starters is het moeilijk om een typologie te berekenen, aangezien de startdatum soms na de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag ligt en we voor het startjaar dan geen info hebben om een typologie te berekenen.

Wat betreft de stoppers is er een grotere schommeling in de aantallen. Elke 4 jaar doet het Agentschap Landbouw en Zeevisserij een opruimactie in de databanken, waarbij bepaalde klanten (die geen handelingen meer hadden met het agentschap in de voorbije jaren) ambtshalve worden stopgezet. Dit verklaart de pieken in 2013 en 2017. Uit de grafieken blijkt dat vooral particulieren ambtshalve worden geschrapt. In 2020 stopten 623 bedrijven die gekend zijn in de KBO met landbouwactiviteit, 195 bedrijven gekend in de KBO zonder landbouwactiviteit, 407 particulieren en 11 buitenlandse ondernemingen. 81% van de stoppende bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit waren eenmanszaken, 13% rechtsvormen en 6% verenigingen van natuurlijke personen. Verdelen we de stoppende bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit volgens provincie, dan zijn 35% van de stoppers uit West-Vlaanderen, 24% uit Oost-Vlaanderen, 16% uit Antwerpen, 12% uit Limburg en 12% uit Vlaams-Brabant. Van de stoppende bedrijven gekend in de KBO met landbouwactiviteit was 35% een gespecialiseerd akkerbouwbedrijf, 12% een gespecialiseerd tuinbouwbedrijf, 27% een gespecialiseerd veeteeltbedrijf (21% graasdieren en 6% varkens en pluimvee)). 9% was een gemengd bedrijf en van 17% kon geen typologie bepaald worden. Bij de particulieren gebeurt de stopzetting voor 23% in Antwerpen, 25% Oost-Vlaanderen, 22% West-Vlaanderen, 19% Limburg en 11% in Vlaams-Brabant. Bij de stoppende particulieren gaat het vooral om stopzettingen in de akkerbouwsector en de graasdierensector.

Zaakvoerders

Voor deze analyse wordt gekeken naar de juridisch verantwoordelijken ongeacht of deze  Vlaming, Waal of buitenlander zijn. We benoemen ze hier met de term ‘zaakvoerders’. In geval van particulieren en eenmanszaken is dit een natuurlijke persoon. In de meeste gevallen is het bedrijf en de zaakvoerder dan ook gelijk (door enkele inconsistenties in de brondata is dit niet helemaal gelijk). Bij rechtsvormen is het ingewikkelder. In de meeste gevallen is het aantal verantwoordelijken vrij beperkt. Bij bepaalde rechtsvormen (bv. een vzw of een nv) wordt de volledige Raad van Bestuur beschouwd als zaakvoerder. Bij grote vzw’s of nv’s kan dit oplopen tot 30 bestuurders. Aangezien herbenoemingen vrij makkelijk kunnen gebeuren, kan het ook lijken alsof er veel startende en stoppende zaakvoerders zijn, terwijl er in de praktijk bij het bedrijf weinig verandert. In de statistiek voor zaakvoerders wordt een verdeling gemaakt volgens geslacht van de zaakvoerder en leeftijdsklasse. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zaakvoerders van bedrijven gekend in de KBO met en zonder landbouwactiviteit en particulieren.  

In 2021 waren er ca. 44.358 zaakvoerders voor in totaal 37.913 bedrijven of gemiddeld 1,17 zaakvoerders per bedrijf. We zien het gemiddeld aantal zaakvoerders per bedrijf doorheen de tijd licht toenemen, in 2009 was dit nog 1,08. Van alle bedrijfsleiders in 2021 is 78% een man en 21% een vrouw (gemiddelde 2017-2021). Het aandeel vrouwen stijgt jaarlijks licht.

Er zijn jaarlijks gemiddeld 1.410 startende zaakvoerders (gemiddelde 2017-2021). Van de startende zaakvoerders is 40% jonger dan of gelijk aan 40 jaar, 10% is ouder dan 65 jaar. Er zijn ca. 63% mannen en 31% vrouwen.

Er zijn jaarlijks gemiddeld 1.973 stoppende zaakvoerders (gemiddelde 2017-2021). Van de stoppende zaakvoerders is 45% ouder dan 65 jaar en 8% jonger of gelijk aan 40 jaar. Er zijn ca. 73% mannen en 24% vrouwen.

Dit is een Vlaamse openbare statistiek: Startende en stoppende landbouwbedrijven.