De conjunctuurindex van de Vlaamse land- en tuinbouw zit in het voorjaar van 2024 in licht stijgende lijn. In vergelijking met het najaar van 2023 vertonen de verwachtingen voor de komende zes maanden opnieuw een opwaartse trend, terwijl de beoordeling van de afgelopen zes maanden iets afneemt.

In het voorjaar van 2024 is de conjunctuurindex gestegen van van 80 naar 84. Het toekomstperspectief ging er duidelijk op vooruit, van 72 naar 83. De tevredenheid over de afgelopen 6 maanden zakte daarentegen van 88 naar 85.

De conjunctuurindex geeft het gevoel van de landbouwers weer: hoe beschouwen ze de afgelopen periode en wat verwachten ze van de toekomstige periode? De conjunctuurindex kan gaan van 0 (alle landbouwers zeer negatief) tot 200 (alle landbouwers zeer positief). Bij een waarde van 100 zijn er evenveel negatieve als positieve antwoorden. 

Deze resultaten zijn gebaseerd op een enquête die twee maal per jaar wordt afgenomen bij de deelnemers van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. De resultaten van de enquête werden geëxtrapoleerd naar de totale landbouwpopulatie. In maart 2024 namen 448 landbouwers deel aan de enquête. 

Bij de landbouwsectoren is de varkenssector een opvallende stijger. Die sector blijft na een aantal goede resultaten stijgen. Ook de melkveesector laat een sterke stijging zien. Akkerbouw en vleesvee blijven vrijwel stabiel.

Van de tuinbouwsectoren tekenen fruitteelt en sierteelt een toename op. Groenten onder glas en groenten in openlucht kennen daarentegen een beperkte daling. 

Het percentage land- en tuinbouwers die het komende jaar investeringen plannen, verandert nauwelijks. Wel zijn er binnen de subsectoren enkele verschuivingen die kunnen worden verklaard aan de hand van de marktevolutie. Sectoren waar de prijsvorming goed verloopt, zien een stijging in geplande investeringen. Zo zijn ongeveer vier op de tien vleesveeproducenten, varkenshouders en melkveehouders van plan een of meerdere investeringen te doen. Aan de andere kant zien we een daling in de akkerbouw, groenten in openlucht en onder glas richting circa 20%.

In afwijking van het gebruikelijke patroon in de enquête van het voorjaar, daalt het aantal land- en tuinbouwers die in de afgelopen zes maanden belemmeringen hebben ondervonden amper. Normaal gesproken is er een sterke daling als gevolg van de weersomstandigheden, aangezien de meeste producten al zijn geoogst, maar deze keer is er een stijging van 46% naar 71%. Dat is toe te schrijven aan de natte weersomstandigheden, met deze winter als de derde natste sinds 1833. Belemmeringen veroorzaakt door weersomstandigheden bereiken hun hoogste niveau in een voorjaarsenquête. Vrijwel alle sectoren melden klachten hierover, maar de hoogste percentages zijn te vinden bij telers van groenten in openlucht, akkerbouwers en melkveehouders.

Beperkingen van overheidswege vertonen een kleine afvlakking, maar blijven op een hoog niveau (50%) staan. Vooral melkveehouders, akkerbouwers en varkenshouders klagen hierover. Hierbij speelt ongetwijfeld het stikstofdossier een belangrijke rol, samen met de onzekerheid die gepaard gaat met de toekomstige ontwikkeling van individuele bedrijven. In de boerenprotesten tijdens de afgelopen maanden hebben de landbouwers hun bezorgdheden geuit.