GLB: (03) Vlaamse invulling
Kruimelpad
Voor meer uitleg over de verschillende GLB-indicatoren verwijzen we naar de wegwijsindicator.
Kernboodschappen
- In 2023 is een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van start gegaan. Vlaanderen cofinanciert de Europese middelen voor plattelandsontwikkeling en legt zijn eigen accenten in het Vlaams GLB-strategisch plan 2023-2027.
- Het nieuwe GLB is groener met meer ambitie rond milieu en klimaat. Er is een versterkte conditionaliteit en een nieuw instrument ecoregelingen binnen de rechtstreekse betalingen, en ‘ringfencing’, waarbij 35% van het budget van pijler 2 gereserveerd is voor milieu, klimaat, biodiversiteit en dierenwelzijn. De strategische plannen moeten ook bijdragen aan de Green Deal, het EU-klimaatplan.
- Het nieuwe GLB is meer herverdelend, met binnen de rechtstreekse betalingen een herverdelende betaling en degressiviteit in de betaling voor jonge landbouwers en de steun voor zoogkoeienhouderij.
- Ten slotte is een nieuwe en versterkte definitie van de actieve landbouwer om steun gerichter te kunnen toekennen.
In het GLB 2023-2027 zijn negen specifieke doelstellingen geformuleerd (drie economische, drie ecologische en drie sociale doelstellingen) en één horizontale doelstelling. In strategische plannen moeten de lidstaten aangeven hoe zij aan de hand van Pijler 1- en Pijler 2-maatregelen aan die doelstellingen voldoen. Aan de hand van output-, resultaat-, context- en impactindicatoren, een jaarlijks prestatieverslag en de opmaak van een evaluatieplan wordt het GLB gemonitord en geëvalueerd. Het nieuwe GLB is groener met meer ambitie ten aanzien van milieu en klimaat. Er is een versterkte conditionaliteit, een nieuw instrument ecoregelingen en ‘ringfencing’, waarbij 35% van het budget van Pijler 2 gereserveerd is voor milieu, klimaat, biodiversiteit en dierenwelzijn. De strategische plannen moeten ook bijdragen aan de Green Deal. Het nieuwe GLB is daarnaast eerlijker door een convergentie van de waarde van betalingsrechten tussen en binnen lidstaten, een herverdeling van inkomenssteun, en een definitie voor de actieve landbouwer. Kennis, onderzoek en innovatie ten slotte heeft een belangrijke rol bij de versterking van kennis- en innovatiesystemen voor de landbouw.
De volgende figuur toont een overzicht van de maatregelen in Vlaanderen die onder het strategisch plan vallen. Het gaat voor Pijler 1 om inkomenssteun en ecoregelingen, en om de sectorale maatregelen van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) groenten en fruit en het bijenteeltprogramma. Voor Pijler 2 gaat het om steun voor agromilieuklimaatmaatregelen (AMKM), investeringen, de vestiging van jonge en nieuwe landbouwers, samenwerking en het uitwisselen van kennis en verspreiding van informatie. In het GLB 2023-2027 is er voor een belangrijk deel van de maatregelen een nieuwe definitie van de actieve landbouwer met als doel de steun meer te richten op de actieve landbouwers.
Pijler 1- en Pijler 2-maatregelen in het GLB-strategisch plan 2023-2027 voor Vlaanderen
De volgende figuur toont de maatregelen die onder de nieuwe conditionaliteit vallen en maakt de vergelijking met het vorige GLB (periode 2015-2022). De conditionaliteit voor 2023-2027 waaraan landbouwers moeten voldoen is versterkt en omvat naast elementen van de randvoorwaarden en van een belangrijk deel van de vergroeningsmaatregelen uit de vorige periode, een aantal nieuwe elementen. Meer concreet bestaat de conditionaliteit uit een aantal normen voor goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) op het gebied van klimaat, water, bodem, biodiversiteit en landschappen, en uit de beheerseisen voortvloeiend uit Europese wetgeving op het vlak van milieu, volksgezondheid, gezondheid van planten en dierenwelzijn.
Vergelijking van het vorige GLB (2015-2022) met het nieuwe GLB (2023-2027) voor maatregelen vallend onder de conditionaliteit
De basisbetaling wordt vervangen door de basisinkomenssteun voor duurzaamheid. Het systeem van betalingsrechten die geactiveerd worden aan de hand van het subsidiabel areaal (één betalingsrecht komt overeen met 1 hectare subsidiabel areaal) blijft behouden. Daarbovenop is er een nieuw element, de herverdelende inkomenssteun, waar er een extra betaling per subsidiabele hectare plaatsvindt voor de eerste 30 hectare. Het doel is een herverdeling van de GLB-steun van grotere naar kleinere en middelgrote bedrijven. Net zoals in 2014-2022 is er een aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers om de instroom van jonge landbouwers te bevorderen. Het budget daarvan ligt hoger dan in de vorige GLB-periode. De betaling gebeurt per subsidiabele hectare, voor maximum 90 hectare, en met een groter bedrag voor de eerste 45 hectare. Tevens is er een duurzame gekoppelde steun voor de zoogkoeienhouderij. Ten opzichte van 2014-2022 is er een daling van het budget, is er geen zoogkoeienquotum meer, en zijn er bovenop een aantal subsidievoorwaarden een aantal extra instapvoorwaarden met betrekking tot behoud van blijvend grasland, duurzaam graslandbeheer, en voederproductie en -diversificatie.
Vanaf 2023 is er een nieuw instrument binnen de rechtstreekse betalingen, met name ecoregelingen. Die sluiten aan bij de agromilieuklimaatmaatregelen (AMKM) van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) die onder Pijler 2 van het GLB vallen. Die laatste zijn beter bekend als de beheerovereenkomsten (BO’s). Ecoregelingen en AMKM zijn vrijwillige maatregelen die landbouwpraktijken ondersteunen die gunstig zijn voor het klimaat, het milieu of de biodiversiteit. In hoofdzaak zijn ecoregelingen eenjarig en hernieuwbaar, en AMKM meerjarige verbintenissen.
Volgende tabel toont het budget voor het totaal van de rechtstreekse steun De inkomenssteun die de landbouwers ontvangen uit de eerste pijler van het Europese landbouwbeleid (= markt- en inkomenssteun). Het gaat om een basinkomenssteun, een betaling voor jonge landbouwers, een hervormde steun voor zoogkoeienhouderij, een herverdelende betaling en ecoregelingen. Meer info na de transfer naar Pijler 2 en het aandeel van de verschillende componenten daarin voor 2023-2027. 25% is bestemd voor ecoregelingen. 75% gaat naar inkomenssteun, waarvan 54% voor de basisinkomenssteun, 10% voor de herverdelende betaling, 3% voor jonge landbouwers en 8% voor de gekoppelde steun voor zoogkoeienhouderij.
De volgende tabel toont het vastgelegde budget voor het totaal van de periode 2023-2027 beschikbaar voor Pijler 2-maatregelen naargelang de financieringsbron. In totaal is 625,92 miljoen euro ter beschikking, waarvan 286,20 miljoen Vlaamse cofinanciering. Van de Europese middelen is 123,82 miljoen afkomstig van de transfer van middelen van Pijler 1 naar Pijler 2 en 215,90 miljoen euro zijn Europese middelen voor Pijler 2.
Voor agromilieuklimaatmaatregelen is in totaal 133,7 miljoen euro voorzien voor 2023-2027, waarvan 71,76 miljoen euro voor de beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij en 61,95 miljoen euro voor de agromilieuklimaatmaatregelen van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
Een groot deel van het Pijler 2-budget, 308,4 miljoen euro, gaat naar investeringssteun, voornamelijk via het VLIF (Vlaams Landbouwinvesteringsfonds). Daarvan is 218,1 miljoen euro bestemd voor (groene) productieve investeringen en voor productieve investeringen voor dierenwelzijn. Daarnaast is er investeringssteun voor innovatieve (groene) investeringen voor 32,2 miljoen euro. Tevens is er 32,2 miljoen euro steun voor niet-productieve investeringen of investeringen met een beperkte bijdrage aan de winstgevendheid en gericht op milieu- en klimaatdoelen. De investeringen voor duurzame verwerking en afzet van landbouwproducten (9,1 miljoen euro) zijn gericht op de agrovoedingsindustrie. Ten slotte is er, buiten het VLIF, 16,7 miljoen euro investeringssteun voor inrichtingsmaatregelen in Natura 2000 en in gebieden met hoge natuurwaarden.
Voor de VLIF-steun voor de vestiging van jonge en nieuwe landbouwers wordt 50,7 miljoen euro uitgetrokken. Hieronder vallen twee maatregelen: opstart en overname door jonge landbouwers, en opstart van of omschakeling naar een toekomstgerichte duurzame ondernemingsstrategie op een landbouwbedrijf. De laatste maatregel ondersteunt de zoektocht naar andere verdienmodellen die meer inzetten op het creëren van toegevoegde waarde. De rubriek samenwerking omvat vier maatregelen voor in totaal bijna 69,7 miljoen euro. Het grootste deel, ongeveer 50,6 miljoen euro, gaat naar LEADER (Lokale Ontwikkelingsstrategie). 18,4 miljoen euro gaat naar een projectoproep innovatie in het kader van het Europees innovatiepartnerschap (EIP). Ten slotte is er 0,7 miljoen euro om de opmaak van een dierenwelzijnslabel te ondersteunen. Voor de laatste rubriek, het uitwisselen van kennis en het verspreiden van informatie, is 30,2 miljoen euro ter beschikking. Daarvan gaat 24,5 miljoen euro naar vorming en advies, en 5,7 miljoen euro naar demonstratieprojecten.