De indicator gaat dieper in op de betalingen voor agromilieuklimaatmaatregelen (AMKM), die ressorteren onder het plattelandsbeleid, Pijler 2 van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Daarnaast komen eveneens de ecoregelingen aan bod, een nieuw instrument dat valt onder de rechtstreekse betalingen van Pijler 1 van het GLB. Ecoregelingen leunen immers aan bij de AMKM, en zijn in hoofdzaak eenjarige hernieuwbare verbintenissen, terwijl AMKM typisch meerjarige verbintenissen zijn. De biosteun valt naargelang de GLB-periode wel of niet onder de AMKM en is sinds 2023 zowel onderdeel van de ecoregelingen als de AMKM.
Lees meer
Kernboodschappen
  • In 2023 hebben 5.619 landbouwers 21,3 miljoen euro aan agromilieuklimaatmaatregelen (AMKM) ontvangen. Dat betekent 3.791 euro per landbouwer. Binnen de AMKM zijn er maatregelen onder beheer van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, maar er zijn er ook onder beheer van de Vlaamse Landmaatschappij, beter bekend onder de naam beheerovereenkomsten. Het grootste bedrag aan AMKM gaat naar de akkerbouw met een aandeel van 36,1% in 2023. 20,3% gaat naar landbouwers van 40 jaar of jonger. 
  • In 2023 is er onder de rechtstreekse betalingen onder pijler 1 een nieuw instrument bijgekomen: de ecoregelingen. Ecoregelingen leunen thematisch aan bij de AMKM, maar zijn eenjarige in plaats van meerjarige verbintenissen. In totaal hebben 12.108 unieke landbouwers voor 40,4 miljoen euro aan ecoregelingen ontvangen. Dat betekent gemiddeld 3.332 euro per landbouwer. Het grootste deel, met name 25,9%, gaat naar akkerbouw. Melkvee (18,5%), vleesvee (16,5%) en gemengde bedrijven met gewassen en veeteelt (13,2%) volgen op afstand. Het grootste deel van de betalingen, bijna een kwart, gaat naar landbouwers van 40 jaar en jonger. 
  • De steun voor bio is naargelang de GLB-periode al of niet een AMKM van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Vanaf 2023 valt de bio-voortzettingssteun onder de ecoregelingen en de bio-omschakelingspremie onder de AMKM. In 2023 ontvangen 508 bio landbouwers 1,73 miljoen euro aan biosteun of gemiddeld 3.415 euro per landbouwer. De steun voor bio gaat vooral naar bedrijven met groenten in openlucht en fruit, gevolgd door melkvee, akkerbouw en gemengde bedrijven akkerbouw-tuinbouw. Het grootste deel, ongeveer 40%, gaat naar jonge landbouwers tot en met 40 jaar.
Agromilieuklimaatmaatregelen (AMKM)

De AMKM-betalingen liggen tussen 16 en 26,5 miljoen euro in 2010-2023. Er is een dip in 2016 en die markeert met 15,0 miljoen euro het dieptepunt. Na 2016 is er een sterke toename en bereiken de AMKM een plafond van ongeveer 26 miljoen euro in 2020-2022. Algemeen is het budget AMKM hoger voor de GLB-periode 2015-2022 dan daarvoor. In 2023, met de invoering van de nieuwe GLB-maatregelen, is er een daling van de betalingen voor AMKM naar 21,3 miljoen euro. Het dieptepunt in 2016 heeft er eveneens mee te maken dat in de overgang tussen twee GLB-periodes een aantal maatregelen van de vorige periode uitdoven en de nieuwe maatregelen, die pas in februari van 2015 goedgekeurd zijn, nog minder bekend zijn en pas na een aantal jaar op kruissnelheid komen. Dat kan eveneens meespelen in 2023 met de invoering van een nieuw GLB, dat pas eind 2022 definitief goedgekeurd is.

Het aantal landbouwers met een AMKM is initieel in dalende lijn met als dieptepunt ongeveer 5.100 landbouwers in 2016-2018. Daarna neemt het aantal landbouwers weer wat toe. Het bedrag aan AMKM per landbouwer neemt vooral na 2014 geleidelijk toe tot een maximum van 4.633 euro per bedrijf in 2022. In 2023 is er een sterke daling tot 3.791 euro per landbouwer als gevolg van een lager budget aan AMKM bij een min of meer gelijk aantal landbouwers. 

Binnen de agromilieuklimaatmaatregelen zijn er maatregelen onder beheer van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, en zijn er onder beheer van de Vlaamse Landmaatschappij, beter bekend onder de naam beheerovereenkomsten (BO’s). Met de invoering van het nieuwe GLB in 2023 is er een strengere definitie an de actieve landbouwer. Die is enkel van toepassing op de maatregelen van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij (met uitzondering van de maatregel genetische diversiteit) en voor ecoregelingen. Voor de maatregelen van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), de BO’s, is de doelgroep ruimer, maar die focussen op biodiversiteit en moeten geografisch binnen beheergebieden liggen. Ongeveer twee derde van de betalingen van AMKM gaat naar de BO’s, de AMKM-maatregelen van de VLM. De betalingen van de BO’s zitten in 2020-2022 met ruim 16 miljoen euro per jaar, net zoals voor het totaal van de AMKM, op een plafond. De AMKM van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij nemen na 2014 eveneens toe en halen een plafond van ruim 9,5 miljoen euro in 2020-2021.

De daling van het budget voor AMKM in 2023 doet zich vooral voor bij de AMKM beheerd door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij: ze zakken van 9,1 naar 6,6 miljoen euro. Dat is vooral een gevolg van een heroriëntatie van AMKM naar ecoregelingen, een nieuw instrument binnen de rechtstreekse betalingen. Daarnaast treedt er eveneens voor de BO’s een daling op van 16,7 naar 14,7 miljoen euro. In 2023 is er eveneens een daling van het aantal landbouwers met een BO bij de VLM. Het is af te wachten hoe dit evolueert de komende jaren. Voor de AMKM van het Agentschap Landbouw is er een toename van het aantal landbouwers die vooral een gevolg is van de nieuwe maatregel rond reductie van het antibioticagebruik. Het gaat hier om unieke aantallen landbouwers over alle AMKM-maatregelen heen. Een aantal landbouwers heeft meer dan één AMKM. 

De figuur hierna geeft een evolutie van het budget per maatregel voor 2010-2023. In 2015 start een nieuwe GLB-periode, maar voor de campagne 2015 tot 2017 zijn er, zij het steeds minder, nog betalingen voor contracten van de vorige GLB-periode gebeurd. Na 2015 is er een sterke afname van de bedragen voor de BO water als gevolg van veranderende modaliteiten voor nieuwe contracten. Na 2014 is er een zeer sterke toename van de betalingen voor de BO randenbeheer, de teelt van vlinderbloemigen, en de BO soortenbescherming. Die drie AMKM zijn met voorsprong de belangrijkste maatregelen op budgettair vlak. Met het nieuwe GLB in 2023 blijven de BO randenbeheer en de BO soortenbescherming budgettair gezien de belangrijkste maatregelen binnen de AMKM. In 2023 valt de maatregel teelt van vlinderbloemigen weg als AMKM. Die is vanaf dan, zij het onder sterk aangepaste modaliteiten, overgegaan in de ecoregeling eenjarige ecoteelten (zie hierna) en de AMKM meerjarige ecoteelten. Die laatste heeft in 2023 een aandeel van 9%. In 2023 is er de nieuwe maatregel reductie antibioticagebruik. Die staat meteen in voor 8% van de betalingen van AMKM. 

Qua aantal landbouwers heeft de BO kleine landschapselementen een belangrijk aandeel van net geen 15% voor de laatste jaren, vergelijkbaar met dat van de BO soortenbescherming. De BO randenbeheer staat op één met ongeveer 30% voor de laatste jaren en wordt, tot en met 2022, gevolgd door de teelt van vlinderbloemigen met ongeveer 25%. In 2023 heeft de maatregel teelt van meerjarige ecoteelten een aandeel van 17%. 

Het grootste bedrag per landbouwer is met voorsprong voor de maatregel BO waterkwaliteit, zij het dat die uitdovend is, en de maatregel genetische diversiteit. Die laatste klokt af op ruim 10.500 euro per landbouwer in 2023. De BO kleine landschapselementen heeft een groot aandeel in het aantal landbouwers, maar een veel kleiner aandeel in de betalingen, waardoor het gemiddeld bedrag per landbouwer met ongeveer 850 euro voor de laatste jaren laag ligt ten opzichte van andere maatregelen. Het gemiddelde bedrag per landbouwer voor de BO soortenbescherming neemt geleidelijk toe doorheen de jaren tot meer dan 4.200 euro in 2023. De maatregel verwarringstechniek in de fruitteelt (uitdovend) zit beneden de 4.000 euro per landbouwer en de BO randenbeheer komt uit op bijna 3.500 euro per landbouwer in 2023. De teelt van vlinderbloemigen zit in 2022, het laatste jaar van de maatregel, eveneens rond die 3.500 euro per landbouwer. In 2023 noteren de maatregelen reductie antibioticagebruik, BO botanisch beheer, en teelt vezelvlas met verminderde bemesting rond 2.000 à 2.500 euro per landbouwer. De maatregelen BO erosiebestrijding, tijdelijk naar blijvend grasland en onderhoud van boslandbouwsystemen (agroforestry) zitten het laagst en schommelen rond 600 euro per landbouwer in 2023. 

Ecoregelingen

In 2023 is een nieuw instrument “ecoregelingen” ingevoerd als onderdeel van de rechtstreekse betalingen. Die leunen aan bij de AMKM en zijn in hoofdzaak eenjarige verbintenissen, terwijl AMKM meerjarige verbintenissen zijn. De AMKM mechanische onkruidbestrijding is met veranderende modaliteiten een ecoregeling geworden. De teelt van vlinderbloemigen als AMKM vervalt en in de plaats is er, zij het met sterke aanpassingen in de modaliteiten, een eenjarige ecoregeling ecoteelten (eenjarige eiwitteelten) en een meerjarige AMKM ecoteelten (meerjarige eiwitteelten) voorzien. Naast de eiwitteelten zijn er nog andere teelten mogelijk onder de ecoregeling eenjarige ecoteelten en de AMKM meerjarige ecoteelten. In totaal hebben 12.108 unieke landbouwers voor 40,4 miljoen euro aan rechtstreekse betalingen voor ecoregelingen ontvangen wat overeenkomt met gemiddeld 3.332 euro per landbouwer. 

Het grootste bedrag gaat naar de ecoregeling organisch koolstofgehalte met een aandeel van bijna 29%, gevolgd door meerjarig grasland met bijna 22%, ecologisch beheerd grasland met 17%, en ecoteelten met een aandeel van 14%. Een belangrijke groep landbouwers voert meer dan één ecoregeling uit. Het totaal aantal landbouwers per ecoregeling opgeteld bedraagt 26.899 ten opzichte van 12.108 unieke landbouwers die één of meerdere ecoregelingen uitvoeren, wat gemiddeld overeenkomt met 2,2 ecoregelingen per landbouwer. 

Het gemiddeld bedrag per landbouwer ligt het hoogst voor mechanische onkruidbestrijding (2.722 euro), gevolgd door voedermanagement (2.364 euro), ecoteelten (2.242 euro) en ecologisch beheerd grasland (2.199 euro). De ecoregelingen bufferstroken en bodempaspoort noteren het laagst met gemiddeld respectievelijk 347 euro en 418 euro per landbouwer. 

Bio

De steun voor bio is naargelang de GLB-periode al of niet een AMKM van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. In 2010-2014 is er een hectaresteun voor bio die valt onder de AMKM. Voor 2015-2022 zijn er twee maatregelen die buiten het AMKM-kader vallen: een voortzettingssteun bio en een omschakelingspremie bio. Vanaf 2023 valt de voortzettingssteun onder de ecoregelingen van Pijler 1 en wordt de omschakelingspremie ingedeeld onder AMKM-landbouw. De lopende contracten voor de voortzettingssteun blijven uitbetaald worden onder de oude regeling. 

De geaggregeerde steun voor bio zit in stijgende lijn tussen 2010 en 2014 tot 1,05 miljoen euro. Er is een dip in 2015 met invoering van de nieuwe maatregel voor de GLB-periode 2015-2022, waarna het vervolgens opnieuw toeneemt tot een maximum van 1,94 miljoen euro in 2022. In 2023 is er een daling tot 1,73 miljoen euro. Met het nieuwe GLB vanaf 2023 mogen biobedrijven de ecoregeling voortzetting bio combineren met andere ecoregelingen om het verlies aan biosteun te compenseren. Dit is niet meegenomen in de analyse. Het aantal landbouwers met een biosteun neemt continu toe tot 553 landbouwers in 2022. In 2023 is er een daling naar 508 landbouwers. De daling van het aantal landbouwers in dat jaar is een gevolg van de nieuwe definitie van actieve landbouwer. Het bedrag per landbouwer fluctueert de laatste jaren rond de 3.500 euro met een tijdelijke dip in 2019. 

AMKM naargelang typologie, leeftijd en provincie periode 2015-2023

Het grootste bedrag aan AMKM gaat naar de akkerbouw met een aandeel van 36,1% in 2023. Met de invoering van het nieuwe GLB is er een sterke achteruitgang van het aandeel voor melkvee van 22,8% in 2022 naar 15% in 2023. Bedrijven met gewassen en veeteelt klokken af op 10,4%. Het aandeel van varkens en pluimvee neemt toe in 2023 tot 8,6%. Vleesvee volgt met 7,6%, en groenten en fruit in openlucht op 7,3%. Die laatste is over de periode 2015-2023 wat gedaald. 

Er is een groot verschil tussen de AMKM van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en de AMKM of beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). In 2023 gaat bijna 51% van de BO’s naar de akkerbouw en, op verre afstand, 12,4% naar bedrijven met gewassen en veeteelt. Bij de AMKM van het Agentschap Landbouw is er een verandering met de invoering van het nieuwe GLB. In 2022 gaat 52% naar melkvee en 14% naar groenten openlucht en fruit. Het aandeel van groenten openlucht en fruit is sterk gedaald over de periode 2015-2022 door het uitdoven van de maatregel verwarringstechniek in de fruitteelt. Dat van melkvee daarentegen nam sterk toe door de maatregel teelt van vlinderbloemigen, de belangrijkste AMKM beheerd door het Agentschap Landbouw in die periode. In 2023 heeft melkvee nog steeds het grootste aandeel, maar is er een sterke daling ten opzichte van 2022 van 52% naar 32,1% door het wegvallen van de maatregel teelt van vlinderbloemigen. Het aandeel van groenten openlucht en fruit neemt toe tot 18,4%, wat mee verklaard kan worden doordat bio opnieuw onder AMKM gecategoriseerd wordt. Door de introductie van de maatregel reductie antibioticagebruik neemt het aandeel van varkens-pluimvee sterk toe tot 14,6%. 

In 2023 ging 20,3% van de AMKM naar jonge landbouwers beneden de 40 jaar. Het gaat hier om het totaal van de AMKM van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en de BO’s van de Vlaamse Landmaatschappij. Dat is een daling ten opzichte van de jaren ervoor, in 2022 bijvoorbeeld was dat nog 21,9%. Het bedrag dat naar landbouwers ouder dan 55 jaar gaat, nam continu toe over de periode 2015-2023. In 2023 is ongeveer 44% voor landbouwers ouder dan 55 jaar en 14,6% is 65 jaar en ouder. Voor die laatste was dat tot en met 2018 nog ongeveer 9,5%. Erna is er een stijging en vooral in 2023 is er een toename. Ook hier is er een groot verschil tussen de AMKM van het Agentschap Landbouw en de BO’s van de VLM. Het grootste deel van de AMKM van landbouw gaat naar jonge landbouwers, met name bijna 28% in 2023. Dit is wel een achteruitgang ten opzichte van de jaren ervoor, toen dat nog meer dan 31% was. Het aandeel van de middencategorieën 41-50 jaar is sterk gedaald over de periode 2015-2023. Dat van de oudere leeftijdscategorieën, vooral de groep 56-60 jaar daarentegen nam toe. Het aandeel 65-plussers is eerder beperkt, zij het dat het in 2023 toeneemt tot 6,2%. Bij de BO’s van de VLM is het aandeel jonge landbouwers kleiner en vooral het aandeel dat naar oudere landbouwers gaat een stuk groter. Dat aandeel nam eveneens toe over de periode 2015-2023. In 2023 is ruim de helft van de betalingen van de BO’s bestemd voor landbouwers ouder dan 55 jaar waarvan een groot deel (18,4%) naar landbouwers ouder dan 65 jaar gaat. 

West-Vlaanderen ontvangt 31,8% van de AMKM betalingen in 2023, gevolgd door Vlaams-Brabant met 24,5% en Limburg met 22,5%. Het aandeel van West-Vlaanderen is sterk toegenomen in 2023 met de invoering van het nieuwe GLB, terwijl dat van Antwerpen sterk afnam. Ook hier is er een groot verschil tussen de BO’s van de VLM en de AMKM van het Agentschap Landbouw. Tot en met 2022 ging er een groot aandeel van de AMKM van het Agentschap Landbouw naar Antwerpen. In 2022 ging het om ongeveer 38%. In 2023 valt dit sterk terug tot 19,1%. De terugval is een gevolg van het verdwijnen van de AMKM vlinderbloemigen die in belangrijke mate naar melkveebedrijven in Antwerpen ging. De winst is bijna uitsluitend voor West-Vlaanderen dat stijgt van 16% in 2022 naar 31,5% in 2023. Wat betreft de BO’s van de VLM is het aandeel het grootst voor West-Vlaanderen (32%) gevolgd door Vlaams-Brabant (29,3%) en Limburg (25,1%). Dit heeft ook te maken met de ligging van de beheergebieden. Het aandeel dat naar Oost-Vlaanderen en naar Antwerpen gaat is beperkt. Vlaams-Brabant is hier relatief hoog door het grote belang van akkerbouw in die provincie.

Ecoregelingen naargelang bedrijfstype, leeftijd en opvolging 2023 - …

Het grootste deel van de betalingen van ecoregelingen, met name 26%, gaat naar akkerbouw. Melkvee (18,5%), vleesvee (16,5%) en gemengde bedrijven met gewassen en veeteelt (13%) volgen op afstand. Het aandeel in de bedrijven ligt in de buurt van het aandeel in het bedrag. 

Het grootste deel van de betalingen gaat naar landbouwers van 40 jaar en jonger. Die ontvangen bijna een kwart van de betalingen. Die maken echter maar 18% uit van het aantal landbouwers met een ecoregeling waardoor het gemiddeld bedrag per bedrijf hoogste is van alle leeftijdscategorieën (4.484 euro). Daartegenover zijn bijna 20% van de landbouwers met een ecoregeling 65 jaar of ouder maar vertegenwoordigen die slechts iets minder dan 13% van de betalingen en ligt het gemiddeld bedrag per landbouwer daarmee het laagste (2.203 euro).

West-Vlaanderen ontvangt 38% van de betalingen via ecoregelingen. Daarna volgen Oost-Vlaanderen met 21% en Vlaams-Brabant met 19%. Vlaams-Brabant ontvangt in verhouding veel betalingen. Het aandeel in het aantal landbouwers is met 12% een stuk lager, waardoor het bedrag per landbouwer gemiddeld het hoogst ligt van alle provincies (5.086 euro). In Oost-Vlaanderen is het omgekeerd, daar ligt het aandeel in de landbouwers hoger (26,5%), waardoor het gemiddeld bedrag per landbouwer het laagst uitkomt (2.675 euro). 

Bio naargelang bedrijfstype, leeftijd en provincie 2015-2023

De steun voor bio gaat vooral naar bedrijven met groenten in openlucht en fruit, gevolgd door melkvee, akkerbouw en gemengde bedrijven akkerbouw-tuinbouw. Het grootste deel gaat naar landbouwers jonger dan of gelijk aan 40 jaar. Het aandeel van landbouwers tot en met 40 jaar nam toe tot maximaal 42% in 2019, waarna het vooral de laatste jaren daalt tot bijna 36% in 2023. De aandelen van de verschillende provincies liggen niet ver uit elkaar. West-Vlaanderen ontvangt in 2022 het meeste met 25% maar dat is verhoudingsgewijs lager dan voor andere steunmaatregelen. Oost-Vlaanderen volgt met 21,7%. Vlaams-Brabant met 20,9% en Limburg met 16,8% ontvangen in verhouding tot andere steunmaatregelen veel biosteun.