Wat denkt de varkenshouder? — Analyse volgens bedrijfstype-specialisatie en leeftijd-opvolging
Naar aanleiding van een aantal moeilijke jaren in de varkenssector vond begin 2016 een G30-varkenstop over de toekomst van de Vlaamse varkenssector plaats. Aansluitend hierbij heeft het Departement Landbouw en Visserij in de tweede helft van 2016 een online enquête uitgevoerd om de sector in kaart te brengen. Dit rapport gaat gedetailleerd in op de resultaten en de verschillen tussen bedrijven volgens bedrijfstype en specialisatie, en volgens de leeftijd en de opvolgingssituatie van de bedrijfsleider.
Bijna de helft van de bedrijfsleiders van gespecialiseerde afmestbedrijven in de Vlaamse varkenssector is 50 jaar en ouder en heeft geen opvolger. De bedrijfsleider en de partner werken vaker buitenshuis om tot een leefbaar inkomen te komen.
Fokbedrijven lijden dan weer het sterkst onder de crisis. Drie kwart van de bedrijven signaleert dat het lage inkomen een probleem is en vier op de tien hebben een betalingsachterstand bij een veevoederfabrikant. Fokbedrijven zijn bijzonder kwetsbaar in tijden van crisis. Ze zijn de laatste jaren getroffen door zeer lage biggenprijzen. Daarnaast kampt een aantal, mede ten gevolge van de verplichte groepshuisvesting voor zeugen, met een grote investeringslast.
Het vertrouwen van varkenshouders in de toekomst van de sector en het bedrijf varieert. De negatieve reacties overheersen licht. Bedrijfsleiders van 50 jaar en ouder met een opvolger en bedrijfsleiders jonger dan 35 zijn het meest positief. Bedrijfsleiders van 50 jaar en ouder met opvolger hebben een groter en meer leefbaar bedrijf en maken dat klaar voor de generatiewissel. Bij een aantal van de bedrijfsleiders jonger dan 35 jaar zijn de ouders nog actief en betrokken bij het bedrijf, en dat heeft een positieve impact.
De grootste knelpunten voor de varkenshouders zijn een mix van economische factoren en het overheidsbeleid. De lage marktprijzen staan met stip op één. Andere knelpunten zijn de kosten van mestafzet en -verwerking, de eisen rond milieu, dierenwelzijn enz., het lage en onzekere inkomen, het veranderend overheidsbeleid, de administratieve lasten en de hoge voederkosten.
Uit de antwoorden op de afsluitende open vraag blijkt dat veel varkenshouders zich de zwakke schakel in de keten voelen. Ze vinden dat de marges niet gelijk verdeeld zijn en dat ze geen eerlijke vergoeding ontvangen.
Lees ook de rapporten Wat denkt de varkenshouder? - Resultaten van een grootschalige bevraging in 2016 en Wat denkt de varkenshouder? – Bedenkingen/suggesties van Vlaamse varkenshouders.