Voor het eerst in jaren lijkt de groei van de biologische productie in Vlaanderen te vertragen. De aangroei van het bioareaal stagneert en het aantal biolandbouwers blijft nagenoeg status quo. De bioveestapel toont een gemengd beeld. In de bioketen zijn minder bedrijven actief dan in 2021. De biobestedingen houden in Vlaanderen wel beter stand dan in de andere regio’s in België.

In 2022 telt Vlaanderen 626 biologische landbouwbedrijven. Dat zijn er 0,8% meer dan in 2021. Er zijn 44 nieuwe aanmeldingen, terwijl 43 landbouwers hun bioproductie hebben stopgezet. De helft van de nieuwkomers zijn omschakelaars, terwijl 49% van de stoppers minder dan 4 jaar onder biocontrole stond. 22% van alle bioboeren beoefent nog een andere activiteit in de bioketen.

De biologische oppervlakte bedraagt 9.977 hectare (+1,6%). 84% hiervan is al volledig biologisch, de rest is areaal in omschakeling naar bio. De provincie met het hoogste bioaandeel blijft Limburg (2%), West-Vlaanderen heeft het laagste bioaandeel (1,3%). Akkerbouwteelten winnen terrein en beslaan nu 17% van het Vlaamse bioareaal.

175 biolandbouwers hebben dieren die onder biocontrole staan. Dat zijn er 9% minder dan in 2021. Vooral de afname van bedrijven actief in de biologische pluimveehouderij valt op. De totale bioveestapel neemt af met 15%. Dat is vooral toe te schrijven aan een daling van het aantal biopluimvee (-16%), bioschapen (-22%) en biogeiten (-20%). De biovarkensstapel toont daarentegen een opmerkelijke groei (+58%).

Naast de 626 bioboeren zijn er in 2022 nog 1.369 andere bedrijven actief in de bioketen (-3%). Distributie is de vaakst voorkomende biologische marktactiviteit, gevolgd door bereiding. Bijna de helft van de bioketenbedrijven combineert meerdere bioactiviteiten. De invoer van bioproducten uit niet-EU-landen bestaat vooral uit verse bananen, cacaobonen en ongebrande koffie.

Na een aanzienlijke stijging in 2021 daalt de totale overheidssteun specifiek voor de biosector naar 5,48 miljoen euro, wat in lijn ligt met het vijfjaarlijkse gemiddelde. Bijna 60% hiervan gaat naar de stimulering van de primaire bioproductie, gevolgd door de uitgaven voor bio-onderzoek en kennisopbouw (31%).

De biobestedingen in Vlaanderen houden beter stand dan in de andere regio’s. De totale biologische voedings- en huishoudbestedingen groeien met 3% naar 414 miljoen euro. De kloof met Wallonië wordt dus wat kleiner. De bio-uitgaven aan verse voeding gaan ook in tegen de trend met een stijging van 5% naar 185 miljoen euro.

Het totale marktaandeel van bioproducten stabiliseert in Vlaanderen op 2,4%, terwijl het marktaandeel van biologische verse voeding stijgt naar 3,6%. Op productniveau hebben de vleesvervangers en eieren met elk bijna 12% het hoogste bioaandeel. Biologische versproducten zijn gemiddeld 37% duurder dan hun gangbare variant, maar de prijskloof verkleint.

93% van de Vlaamse gezinnen koopt al eens verse biovoeding. Hoewel hun aandeel biologische aankopen zakt tot net onder de 4%, blijven de welgestelde gezinnen met kinderen en de welgestelde gepensioneerden de belangrijkste groep van biokopers.

De klassieke supermarkt blijft het grootste biokanaal, voor het gespecialiseerde verkoopkanaal. De hoevewinkel en boerenmarkt zijn kleinere kanalen, maar hebben het hoogste aandeel aan bioproducten in hun assortiment. De bekendheid van het Europese biolabel ligt bij de Vlaamse consument met 49% een eind onder het Europees gemiddelde.

Lees ook de vorige biorapporten:

Indien gewenst kunnen oudere versies van het rapport worden opgevraagd via het vragenformulier. De edities van ‘De biologische landbouw in Vlaanderen’ gaan terug tot het jaar 2005.