Uit de analyse van 65 boekhoudingen blijkt dat de bedrijfsresultaten van de Vlaamse visserijvloot in 2019 minder goed zijn dan in 2018, maar dat de grootste vaartuigen het best standhouden. De daling heeft te maken met minder visserijactiviteit en een lagere aanvoer, die onvoldoende gecompenseerd werd door betere visprijzen.

Uit de analyse van 65 boekhoudingen blijkt dat de bedrijfsresultaten van de Vlaamse visserijvloot in 2019 minder goed zijn dan in 2018, maar dat de grootste vaartuigen het best standhouden. Het gemiddelde bruto bedrijfsresultaat bedraagt voor het grote vlootsegment 302.837 euro en voor het kleine vlootsegment 52.910 euro. Tegenover 2018 is dat een daling van 17% voor het grote vlootsegment en van 52% voor het kleine vlootsegment. De daling heeft te maken met minder visserijactiviteit en een lagere aanvoer, die onvoldoende gecompenseerd werd door betere visprijzen. De nettowinst voor belasting, die ook rekening houdt met afschrijvingen, kosten en subsidies, klokt af op 135.162 euro voor het grote vlootsegment, een afname van 38% tegenover 2018. Bij het kleine vlootsegment is er zelfs sprake van een nettoverlies van -4.879 euro.

Tussen de vaartuigtypes zijn er significante verschillen. De gemiddelde opbrengst of besomming per vaartdag is voor de kustvissers het laagst en bedraagt in 2019 1.719 euro. Ze zijn 178 dagen per jaar actief. De eurokotters werden gemiddeld 173 vaartdagen ingezet met een besomming van gemiddeld 4.363 euro per vaartdag. De grote boomkorvaartuigen noteren de hoogste cijfers: een gemiddelde besomming per vaartdag van 8.487 euro en 264 vaartdagen.

Het gemiddelde bruto bedrijfsresultaat per vaartdag kent een grillig verloop. De laatste drie jaar is er een afname. In vergelijking met het topjaar 2016 is het resultaat bij het grote vlootsegment bijna gehalveerd en bij het kleine vlootsegment met drie kwart gedaald. De grote vaartuigen scoren nog altijd een stuk beter dan in de periode 2012-2014.

De belangrijkste kosten in de visserij bestaan uit lonen, brandstof en onderhoud en herstel. Lonen zijn in 2019 goed voor 40% van de totale kosten bij het grote vlootsegment en 39% bij het kleine vlootsegment. Bij de brandstofkosten gaat het respectievelijk om 25% en 23%. Opvallend is dat het percentage van de onderhouds- en herstelkosten oploopt tot respectievelijk 14% en 18%, wat wellicht te verklaren is door de verouderde vloot.

De brandstofprijzen schommelen. In 2019 betaalde een reder gemiddeld 0,56 euro per liter, evenveel als in 2018. Dat is meer dan in 2016 (0,40 euro), maar minder dan in 2012 (0,74 euro). De gemiddelde brandstofkosten per vaartdag bedragen in 2019 1.805 euro voor het grote vlootsegment en 632 euro voor het kleine vlootsegment. De bruto tonnenmaat is richtinggevend voor het dieselverbruik: hoe zwaarder het vaartuig, hoe meer brandstof het verbruikt. Een kustvisser verbruikt in 2019 gemiddeld 735 liter per vaartdag, een eurokotter 1.820 liter en een groot boomkorvaartuig 3.765 liter. Er wordt in de visserij al een tijd ingezet op energiebesparing en -efficiëntie.