Sinds 2019 wordt bij het opvragen van de cijfers een onderscheid gemaakt tussen de winning van embryo’s via spoeling en de in vitro productie van embryo’s na eicelwinning. Dit laat toe de evolutie van recente ontwikkelingen in de geassisteerde voortplanting bij het paard verder op te volgen. De eicellen worden bij levende merries verzameld door middel van Ovum Pick Up het verzamelen van één of meerdere eicellen bij de merrie onder echobegeleiding. Het doel van OPU is om eicellen te bevruchten, door middel van intracytoplasmatische sperma-injectie, oftewel ICSI. Meer info (OPU), wat onder meer toelaat om veulens te fokken van sub- of infertiele merries. Tevens is er ook de mogelijkheid om post mortem eicellen te verkrijgen en veulens te fokken met genetisch waardevolle overleden merries.
Bij de winning van embryo’s via spoeling, algemeen bekend als embryotransplantatie, wordt de donormerrie via kunstmatige inseminatie bevrucht, waarbij 7 tot 8 dagen na de eisprong het embryo wordt getransplanteerd naar de draagmerrie. De bevruchting vindt dus plaats in de donormerrie, in vivo. Wanneer de bevruchting in vitro gebeurt, wordt de via OPU gewonnen eicel van de donormerrie via Intracytoplasmatische Sperma-Injectie geassisteerde voortplanting waarbij één spermacel rechtstreeks wordt ingebracht in een eicel, de bevruchting gebeurt dus in vitro. Meer info (ICSI) bevrucht en later ingeplant in draagmerrie.
Onder de rijpaarden worden merries verstaan die ingeschreven zijn in stamboeken, zoals Zangersheide (Z), Belgisch Warmbloedpaard (BWP), Belgisch Sportpaard (SBS), Koninklijk Warmbloed Paardenstamboek Nederland (KWPN), Selle Français (SF), Holstein en Anglo European Studbook (AES).
Om enkel de cijfers van een specifieke categorie uit de legende te zien, klik je op de naam in de legende. Om terug alle categorieën te zien, klik je op een lege plaats in de figuur.
Onderstaande grafiek geeft de evolutie weer van het aantal donormerries voor eicelwinning, uitgedrukt per ras.
Onderstaande grafiek geeft de evolutie weer van zowel het aantal gewonnen embryo’s in vivo versus het aantal ingeplante embryo’s en het aantal merries die uiteindelijk drachtig zijn, als het aantal in vitro geproduceerde embryo’s versus het aantal ingeplant en het aantal drachtige merries. Op deze manier is het mogelijk om de succesratio van beide technieken te vergelijken.