Het rapport bevat actuele cijfers over de tewerkstelling van Belgen en buitenlanders in de Vlaamse land- en tuinbouwsector.

In 2013 werkten 7.071 werknemers met een arbeidscontract op Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven. Daarvan zijn er 5.311 aan de slag in de tuinbouw (fruit, sierteelt, boomkwekerijen, intensieve groenteteelt) en 1.760 in de landbouw (akkerbouw, veehouderij, gemengde bedrijven). 62% van de arbeidskrachten heeft de Belgische nationaliteit. Het aandeel tewerkgestelde Oost-Europeanen neemt toe: van 13% in 2010 naar 19% in 2013. Ze komen voornamelijk uit Polen, Roemenië en Bulgarije. Meer dan de helft van de regulier tewerkgestelden van vreemde herkomst is tussen 20 en 35 jaar oud.

In de tuinbouw waren er ook 58.150 seizoensarbeiders aan het werk. Het aandeel Belgen bij de seizoenarbeiders is in de periode 2010-2014 gedaald van 24% naar 14%. Het aantal Oost-Europeanen is toegenomen van 14% naar 17%, maar dat is in werkelijkheid veel meer, rekening houdend met de grote groep buitenlandse seizoensarbeiders van wie de nationaliteit niet is gespecifieerd. Iets meer dan de helft (55%) van de seizoensarbeiders is tewerkgesteld in de pitfruitteelt (appelen en peren) en nog eens 28% in de intensieve groenteteelt.

Omgerekend naar VTE (voltijdse equivalenten) stelde de Vlaamse land- en tuinbouw 13.241 VTE tewerk, op 4.547 bedrijven.

De land- en tuinbouwsector stelt 2,8% van alle buitenlandse werkkrachten in Vlaanderen tewerk, over alle economische sectoren heen. Oost-Europese en Turkse vrouwen vormen de grootste groep, met een aandeel van respectievelijk 15% en 11% in de buitenlandse agrarische tewerkstelling.

De cijfers in het rapport zijn afkomstig van de Waarborg & Sociale Fondsen Land- en Tuinbouw (paritaire comités 144 en 145) en van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

Meer uitleg over de achterliggende methodologie is terug te vinden in de publicatie De tewerkstelling van allochtonen in de land- en tuinbouw : een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de huidige situatie uit 2010 en uitgevoerd door HIVA en KU Leuven.