Achtergrondrapport standaardoutput en standaardverdiencapaciteit
Dit rapport geeft een overzicht van de voornaamste gehanteerde principes bij het bepalen van de standaardoutput (SO) en de standaardverdiencapaciteit (SVC) van een landbouwbedrijf. De standaardoutput is een inschatting van de potentiële opbrengsten. De standaardverdiencapaciteit is een inschatting van het potentieel factorinkomen.
De standaardoutput De geldwaarde van de bruto landbouwproductie per eenheid (oppervlakte of dier) tegen prijzen af boerderij en exclusief btw. De subsidies worden niet in rekening gebracht. Meer info en standaardverdiencapaciteit worden onder andere gebruikt voor het bepalen van de economische grootte van een bedrijf, het bedrijfstype en het potentieel factorinkomen Het factorinkomen is de vergoeding voor alle ingezette productiefactoren (grond, bedrijfskapitaal en arbeid) en dit ongeacht of die extern (betaald) of eigen (aangerekend) zijn aan het bedrijf. Meer info dat nodig is om in aanmerking te komen voor bepaalde steunmaatregelen. Binnen deze berekeningen zijn er verschillende bouwstenen van belang: de standaardverdiencapaciteit (SVC), de standaardoutput en standaardoutputcoëfficiënten (SO), en de verdiencoëfficiënten. In dit rapport worden deze elementen en hun relatie tot elkaar toegelicht. Schematisch wordt dit samengevat in onderstaande figuur.
Het factorinkomen Het factorinkomen is de vergoeding voor alle ingezette productiefactoren (grond, bedrijfskapitaal en arbeid) en dit ongeacht of die extern (betaald) of eigen (aangerekend) zijn aan het bedrijf. Meer info is een van de mogelijke manieren om naar het landbouwinkomen te kijken. Het is het verschil tussen de totale opbrengsten en de non- factorkosten Factorkosten zijn kosten die met de inzet van productiefactoren (grond, bedrijfskapitaal en arbeid) gepaard gaan. Deze kunnen zowel betaald (voor externe productiefactoren), als aangerekend zijn (voor de eigen, interne productiefactoren). Meer info . Het factorinkomen is zo de vergoeding voor alle productiefactoren (grond, bedrijfskapitaal en arbeid), ongeacht of die extern of eigen zijn aan het bedrijf. Dit wordt ook de toegevoegde waarde genoemd. Alle kosten die te maken hebben met deze drie productiefactoren zijn factorkosten. De overige kosten zijn non-factorkosten. Het rapport somt deze verschillende kosten verder op.
Achteraan dit rapport staan de
standaardoutput
De geldwaarde van de bruto landbouwproductie per eenheid (oppervlakte of dier) tegen prijzen af boerderij en exclusief btw. De subsidies worden niet in rekening gebracht.
Meer info
- en verdiencoëfficiënten die gebruikt worden bij het bepalen van de standaardoutput, het bedrijfstype en de standaardverdiencapaciteit van Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven.