Toepassen van de carbon footprint methodologie op Vlaamse veehouderijproducten
In de landbouw komen verschillende broeikasgassen vrij die bijdragen tot de carbon footprint, een maat voor de impact van een activiteit op klimaatverandering. Er wordt aangenomen dat wereldwijd 18% van de uitstoot aan broeikasgassen van de veehouderij afkomstig is. Omdat de veehouderij binnen de landbouwsector een belangrijk aandeel heeft in de koolstofvoetafdruk van de landbouw als geheel, wordt in de studie een meetinstrument ontwikkeld dat de carbon footprint van Vlaamse veehouderijproducten vanuit een ketenbenadering kan bepalen.
Als gevolg van landbouwactiviteit komen verschillende broeikasgassen vrij. Daarvan zijn de belangrijkste koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (stikstofgas, N2O). Samen resulteren zij in een zogenaamde carbon footprint, een maat voor de impact van een activiteit op klimaatverandering. Omdat de veehouderij binnen de landbouwsector een belangrijk aandeel heeft in de koolstofvoetafdruk van de landbouw als geheel, hebben we in deze studie geprobeerd om een meetinstrument te ontwikkelen dat de carbon footprint van Vlaamse veehouderijproducten vanuit een ketenbenadering kan bepalen.
Deze opdracht focust op de toeleveringsketen van rundvlees, varkensvlees en melkproducten. Door de methode uit te werken voor en toe te passen op deze concrete productgroepen komen invloedrijke parameters en hotspots binnen het bestudeerde deel van de voedselketen aan het licht. Die hotspots maken het voorwerp uit van mogelijke aanbevelingen aangezien zij het grootste potentieel voor emissievermindering vertonen. Op basis daarvan kunnen de Vlaamse overheid of de betrokken sectoren een strategie ontwikkelen om de broeikasgasemissies te verminderen. De carbon footprint kan op die manier bijdragen tot het verduurzamen van de agrovoedingsketen in Vlaanderen in het algemeen, en de veehouderij in het bijzonder.