Wijkers en blijvers in de Vlaamse land- en tuinbouw
Binnen de land- en tuinbouwsector gaan structurele aanpassingen op blijvende bedrijven, toetredende bedrijven en uittredende bedrijven hand in hand. Productiefactoren zoals grond, arbeid, kapitaal en productierechten verschuiven tussen de verschillende bedrijven, en zorgen ervoor dat blijvende en toetredende bedrijven kunnen groeien en hun concurrentievermogen kunnen handhaven. Het rapport beschrijft de structurele ontwikkelingen binnen de Vlaamse land- en tuinbouw, en dus ook de mobiliteit van de productiefactoren. Deze ontwikkelingen vertonen een aantal tendensen die onlosmakelijk verbonden zijn met het familiale karakter van de Vlaamse land- en tuinbouw: vermindering van het aantal bedrijven, specialisatie, schaalvergroting, concurrentie voor grond, zoektocht naar inkomen buiten de primaire productie.
Binnen de land- en tuinbouwsector gaan structurele aanpassingen op blijvende bedrijven, toetredende bedrijven en uittredende bedrijven hand in hand. Productiefactoren zoals grond, arbeid, kapitaal en productierechten verschuiven tussen de verschillende bedrijven, en zorgen ervoor dat blijvende en toetredende bedrijven kunnen groeien en hun concurrentievermogen kunnen handhaven.
Het rapport beschrijft de structurele ontwikkelingen binnen de Vlaamse land- en tuinbouw, en dus ook de mobiliteit van de productiefactoren. Het rapport omvat drie grote delen. Een eerste deel vormt een verkennende analyse van de aard en de mobiliteit van productiefactoren aan de hand van 15-meitelling van de FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI). Het tweede deel bestaat uit een casestudie rond oorzaken en effecten van verschuivingen van productiefactoren. Op basis van een aantal criteria is als casestudie geopteerd voor het dorp Kanegem, een deelgemeente ten oosten van de West-Vlaamse stad Tielt. Deel drie geeft een kwalitatieve analyse van productiefactoren bij bedrijfsstopzetting en –continuering weer. Dat gebeurt op basis van een enquête die peilt naar de motivatie en de ervaren problemen bij stopzetting of overname van de landbouwbedrijven. De enquête is zowel gericht naar personen die vroeger een land- of tuinbouwbedrijf uitgebaat hebben maar gestopt of gepensioneerd zijn als naar actieve bedrijfsleiders van land- of tuinbouwbedrijven.